Paragraaf 2 Betalen en bankieren

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Programma

Herhaling paragraaf 2.1

Uitleg en maken paragraaf 2.2 

Chartaal geld is

1. Geld op je spaarrekening
2. Geld op je pinrekening
3. Bankbiljetten en munten
4. Bankbiljetten, munten en pinpas

Wat is het verschil tussen directe ruil en indirecte ruil?

1. Bij directe ruil betaal je gelijk
2. Bij indirecte ruil gebruik je geld als ruilmiddel en bij directe ruil niet
3. Bij indirecte ruil koop je iets en ontvang je het pas later
4. Bij indirecte ruil krijg je je geld pas later

Wat zijn de drie functies van geld?

1. Rekenmiddel, ruilmiddel en spaarmiddel
2. Ruilmiddel, betaalmiddel en spaarmiddel
3. Spaarmiddel, rekenmiddel en oppotmiddel
4. Spaarmiddel, rentemiddel en ruilmiddel

Geld kan een ruilmiddel, spaarmiddel of rekenmiddel zijn.
Welke van deze geldfuncties herken je in het volgende geval?

Ramon heeft gezien dat een spelcomputer bij Amazon
€ 20 goedkoper is dan bij Bol.com.

1. Rekenmiddel
2. spaarmiddel
3. Ruilmiddel

Mobiele telefoon A kost € 400 en mobiele telefoon B kost € 500.
In dit geval wordt geld gebruikt als ...

1. oppotmiddel
2. ruilmiddel
3. rekenmiddel
4. wordt geen gebruik gemaakt van (functies) van geld

Geld kan een ruilmiddel, spaarmiddel of rekenmiddel zijn.
Welke van deze geldfunctie herken je?

Yara koopt voor €80 een tweedehands fiets.

1. Ruilmiddel
2. Spaarmiddel
3. Rekenmiddel

Leerdoelen

Ik kan uitleggen op welke manier je allemaal kunt betalen

Ik kan aangeven wat je allemaal kunt doen als je bankiert

Ik kan een bankafschrift lezen

Hoe kun je betalen?

Pinpas

Pinpas = Een pin- of betaalpas is een pas waarmee betalingen kunnen worden verricht met gebruik van een pincode (persoonlijk identificatienummer). 

Kun je geld opnemen bij de geldautomaat en betalen in een winkel bij de betaalautomaat.

Creditcard

Betalen met de creditcard is een vorm van giraal betalen. De creditcardmaatschappij schiet het geld voor.
Pas aan het eind van de maand worden de betalingen van je rekening afgeschreven.

Kun je ook geld mee opnemen. 

Risico?

Je kunt geld op een bankrekening zetten

• Als er geld op je bankrekening staat, heb je een creditsaldo = positief saldo. 
  

• Als je rood staat, heb je een debetsaldo = negatief saldo. Wat is een debetsaldo dus eigenlijk?

Creditsaldo

• positief saldo
• geld op je rekening
• hier krijg je creditrente over, wat positief is!

Debetsaldo

• negatief saldo
• geld tekort op je rekening
• hier betaal je debetrente over, wat negatief is!

Bankrekening

Creditsaldo:

Bij een positief saldo, heb je geld te goed, je staat in de "plus". 

Debetsaldo: 

Als je meer uitgeeft dan tot je op je rekening hebt staan, ontstaat er een tekort. Zo een negatief saldo noem je ook wel 'rood staan'.

bankrekening

Saldo   berekenen                

Roos heeft een creditsaldo van € 52. 

Ze krijgt € 80 kleedgeld binnen. 

Ze heeft kleding geshopt voor € 72 en verschillende kleine transacties in de supermarkten waren samen € 22,50. Haar werkgever heeft haar maandloon overgemaakt van € 125. Ze heeft tweedehands een piano gekocht voor € 300. 

Wat is haar nieuwe saldo? 

antwoord

52 + 80 + 125 - 72 - 22,50 - 300 = € 137,50 debet

Leerdoelen

Ik kan uitleggen op welke manier je allemaal kunt betalen

Ik kan aangeven wat je allemaal kunt doen als je bankiert

Ik kan een bankafschrift lezen

Huiswerk

Maken paragraaf 2.2 en de rekentrainer 2.2