This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Binnen is beginnen
Ga rustig zitten.
Pak je boek, schrift, mapje, wisbordje en etui.
Maak de startopdracht in je schrift. Werk in stilte.
timer
10:00
Slide 1 - Slide
Vandaag
Uitleg lenen
Toepassen
Pauze
Lezen
Toepassen
Schoolwerk
Video
Slide 2 - Slide
Leerdoelen
Ik kan uitleggen wat lenen is.
Ik kan de vier leenmotieven uitleggen.
Ik kan de kredietkosten van een lening berekenen.
Ik kan verschillende leenvormen benoemen.
Slide 3 - Slide
Pak je wisbordje
Slide 4 - Slide
Bekijk de afbeelding. Leg uit waarom geld lenen geld kost.
Slide 5 - Open question
Maak aantekeningen
Slide 6 - Slide
Lenen
Toekomstige consumptie naar het heden verplaatsen.
Leningen van € 250 of meer worden geregistreerd bij het BKR.
Slide 7 - Slide
Leenmotieven
Aanschaf van een duurzaam consumptiegoed.
Tijdelijk geldtekort.
Onverwacht dringend geld nodig.
Aanschaf onroerend goed.
Slide 8 - Slide
Kredietkosten
Kredietkosten = termijnbedrag × aantal termijnen – krediet
Kredietbedrag
Looptijd
Maandbedrag
€ 2.000
24 maanden
€ 94,16
Slide 9 - Slide
Pak je wisbordje
Slide 10 - Slide
Noor heeft € 7.500 geleend van haar bank. Na drie jaar moet ze € 9.000 terugbetalen aan de bank. Waarom moet ze € 1.500 meer terugbetalen aan de bank?
A
Vanwege administratieve kosten en te betalen rente
B
Vanwege administratieve kosten en te ontvangen rente
C
Vanwege aflossing en administratieve kosten
D
Vanwege aflossing en rente
Slide 11 - Quiz
Veel mensen lenen geld voor de aanschaf van een duurzaam consumptiegoed. Men onderscheidt nog meer motieven om geld te lenen. Noem nog één ander motief van mensen om geld te lenen.
Slide 12 - Open question
Fred kan € 1.000 van zijn broer lenen. Fred heeft met zijn broer afgesproken dat hij twee jaar lang elke maand € 45 aan zijn broer terugbetaalt. Bereken het bedrag van de kredietkosten van deze lening.
Slide 13 - Open question
Prijs € 1.798,99. Of 4 jaar lang € 53,95 per maand. Bereken in één decimaal de kredietkosten in procenten van het te lenen bedrag. Schrijf je berekening op.
kredietbedrag
looptijd
maandbedrag
€ 2.000
24 maanden
€ 94,16
Slide 14 - Open question
Toepassen
Maak opdracht 2 t/m 7 op blz. 78 t/m 81
Maak de samenvatting op blz. 86.
Klaar? Maak de herhalingsopdrachten of plusopdrachten.
timer
15:00
Slide 15 - Slide
Puzzel
Blijf op je plek.
Maak een puzzel of doe even lekker niks.
timer
5:00
Slide 16 - Slide
Lezen
Lees de tekst over consumptief kredieten.
Slide 17 - Slide
Pak je wisbordje
Slide 18 - Slide
Een persoonlijke lening is een voorbeeld van een consumptief krediet. Noem een ander voorbeeld van een consumptief krediet voor de aankoop van een scooter.
Slide 19 - Open question
2. Je bent pas eigenaar na het betalen van de laatste termijn.
3. Tot een afgesproken bedrag rood staan op je betaalrekening.
1. Je hoeft de lening niet in één keer op te nemen.
4. Je betaalt maandelijks een vast bedrag voor het gebruik.
A. Persoonlijke lening
B. Doorlopend krediet
C. Salariskrediet
D. Koop op afbetaling
E. Huurkoop
F. Lease
Slide 20 - Drag question
Toepassen
Maak opdracht 8 t/m 12 op blz. 78 t/m 81.
Vul de samenvatting in op blz. 86.
Klaar? Maak de herhalingsopdrachten of plusopdrachten.