Symbolen

1 / 24
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

les 3 
Kleding en textiel

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
1. Je kan minstens  2 verschillende was symbolen benoemen.
2.Je kan 2 plekken benoemen waar de labels van kleding zitten met de wasvoorschriften.


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Terugblik vorige lessen
Wat textiel is 
De was sorteren
Hoe je de wasmachine moet bedienen

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Test je kennis

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat is textiel?
A
Geweven stof
B
Een houtsoort
C
Plastic

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions


Wol, katoen en zijde zijn ____ vezels.
A
energie
B
houtige
C
natuurlijke
D
vruchtbare

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wat is stap 1 in het sorteren van de was?
A
vuilgraad
B
sorteren op kleur
C
temperatuur
D
materiaal

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Slide 9 - Video

This item has no instructions

In kleding zit een label, hier kan je 2 dingen vanaf lezen.

De samenstelling is van welke stof het textiel is gemaakt.

Met de wassymbolen weet je hoe je het kledingstuk moet wassen en strijken.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Wassymbolen
Elke kledingstuk  heeft een of twee labels. 5 was symbolen
wassen
strijken
drogen
bleken
reinigen




Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Symbool
Wassen 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Symbool
strijken

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

WASSYMBOLEN

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Video

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Epitheelweefsel wordt ook wel dekweefsel genoemd
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

Epitheel is een weefsel, dat iets bedekt en contact met de buitenwereld heeft. Het epitheel bestaat uit epitheelcellen, die in je huid zitten, maar bijvoorbeeld ook in de slijmvliezen (bekleding) van je darmen, maag en longen (luchtpijp).
Wassymbolen

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Wat is de juiste persoonsvorm verleden tijd?
Ik ______________ (pakken)
A
pakde
B
pakte

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Les 3
kleding en textiel

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Wat wij vandaag gaan doen is

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

textiel en etiketten

Slide 24 - Slide

This item has no instructions