Herhaling voortplanting KGT § 1 tm 8

Oefentoets voortplanting en seksualiteit
1 / 34
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Oefentoets voortplanting en seksualiteit

Slide 1 - Slide

Komt sperma bij de geslachtsgemeenschap eerst in de baarmoeder?

A
ja
B
nee

Slide 2 - Quiz

Bevruchting is een ander woord voor geslachtsgemeenschap.

A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

Het mannelijk geslachtshormoon zorgt voor de ontwikkeling van secundaire geslachtskenmerken zoals baardgroei.
Dit is ....
A
juist
B
onjuist
C
weet ik niet

Slide 4 - Quiz

De pil neem je alleen vlak voor of vlak na het vrijen.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quiz

Als de vrouw de pil gebruikt kan ze geen soa krijgen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Welke betrouwbare voorbehoedsmiddelen werken tegen zwangerschap?
A
Pil & condoom
B
Pil
C
condoom
D
Voor het zingen de kerk uit.

Slide 7 - Quiz

Welk voorbehoedsmiddel beschermt tegen SOA's?
A
De pil
B
Het condoom
C
Pil en condoom
D
Geen van beide

Slide 8 - Quiz

Wanneer is een vrouw vruchtbaar?
A
Tijdens de menstruatie
B
tijdens de ovulatie
C
Vlak na de menstruatie
D
Vlak voor de menstruatie

Slide 9 - Quiz

Wat gebeurt er op dag 14 in de menstruatiecyclus?
A
Ongesteld zijn
B
Ovulatie
C
Innesteling
D
Menstruatie

Slide 10 - Quiz

De meest veilige seks heb je ...
A
als je voor het zingen de kerk uit gaat.
B
als je seks hebt met je vaste partner.
C
met een condoom om.
D
met een condoom + ander voorbehoedsmiddel.

Slide 11 - Quiz

Een man en een vrouw proberen niet zwanger te raken, door geen geslachtsgemeenschap te hebben tijdens de vruchtbare periode.
A
voor het zingen de kerk uit
B
periodieke onthouding
C
aanranding
D
incest

Slide 12 - Quiz

Welke methode voor geboortebeperking is niet betrouwbaar?
A
de pil slikken
B
een condoom gebruiken
C
periodieke onthouding
D
een spiraaltje

Slide 13 - Quiz

Hoe noem je dag 11 t/m 15 van de menstruatiecyclus?
A
menstruatie
B
ovulatie
C
bevruchting
D
vruchtbare periode

Slide 14 - Quiz

In welke periode is de kans het grootst dat zaadcellen een eicel tegenkomen?
A
vlak voor de menstruatie
B
vlak na de menstruatie
C
vlak voor de ovulatie
D
vlak na de ovulatie

Slide 15 - Quiz

In welke periode vindt menstruatie plaats?
A
In periode P
B
In periode Q
C
In periode R
D
In periode S

Slide 16 - Quiz

Wat is 'innesteling'?
A
Het embryo ligt in de verkeerde houding bij de geboorte.
B
een ander woord voor ovulatie.
C
De bevruchte eicel zet zich vast in de baarmoederwand.
D
Haargroei onder de oksels.

Slide 17 - Quiz

Wat is 'coitus interruptus'?
A
uitrekenen wanneer ongeveer je eisprong is, zodat je zwangerschap kunt regelen.
B
de man trekt de penis uit de vagina van de vrouw, voordat hij klaarkomt.
C
Als een vrouw zwanger is, en de baby niet wil houden is dit een oplossing.
D
als een bevruchte eicel zich innestelt in de baarmoederwand.

Slide 18 - Quiz

Bescherming tegen SOA?
NIET
WEL
het condoom
vrouwencondoom
de pil
het spiraaltje
de nuvaring

Slide 19 - Drag question

betrouwbaar
onbetrouwbaar
condoom
pil
periodieke onthouding
Voor het zingen de kerk uit gaan. 
coitus interruptus

Slide 20 - Drag question

Noem een ander woord voor 'ovulatie'.

Slide 21 - Open question

Leg uit wat een stuitligging is.

Slide 22 - Open question

Hoe heet nummer 7?

Slide 23 - Open question

Hoe heet nummer 2 en wat is de functie?

Slide 24 - Open question

Hoe heet nummer 6?

Slide 25 - Open question

Hoe heet nummer 8?

Slide 26 - Open question

Noem de 5 stappen van de bevalling

Slide 27 - Open question

Waar worden zaadcellen tijdelijk opgeslagen?

Slide 28 - Open question

Hoe noemen we het samensmelten van een eicel en een zaadcel?

Slide 29 - Open question

Welke fase van de bevalling hoort bij de volgende uitspraak?
"De weeën worden steeds krachtiger en ook de spieren in de buikwand beginnen zich samen te trekken."

Slide 30 - Open question

Bij een kleuter van 5 jaar kan je secundaire geslachtskenmerken zien.
A
dit is waar
B
dit is niet waar

Slide 31 - Quiz

naam van vrucht van 3 tot 9 maanden
naam van vrucht van 1 tot 3 maanden
Foetus
Embryo

Slide 32 - Drag question

Leg het verschil uit tussen een ééneiige en een twee-eiige tweeling

Slide 33 - Open question

Klaar!!!!


Klaar!

Slide 34 - Slide