This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Welke winden zijn van grote invloed op orkanen?
A
Poolwinden
B
Westenwinden
C
Passaatwinden
D
Oostenwinden
Slide 9 - Quiz
Hoe komt het dat er steeds vaker orkanen op de wereld zijn?
A
doordat de oceaan teveel plastic bevat
B
Water wordt steeds warmer dankzij klimaatverandering
C
Water wordt steeds kouder dankzij klimaatverandering
D
Komt door corona
Slide 10 - Quiz
Orkanen ontstaan altijd op:
A
Land
B
Zee
C
Kan allebei
D
In de lucht
Slide 11 - Quiz
Je hebt orkanen in verschillende sterktes. Hoeveel categorieën orkanen zijn er?
A
3
B
4
C
5
D
6
Slide 12 - Quiz
Tussen welke breedte ligging ontstaan de meeste orkanen
A
5 - 20
B
20 - 30
C
0 - 5
D
15 - 40
Slide 13 - Quiz
Zet de volgende zinnen in de goede volgorde.
1
2
3
4
Doordat de aarde draait, begint ook de vochtige lucht te draaien.
Orkanen ontstaan rond de evenaar. Het zeewater moet minstens 26°C zijn.
Water verdampt. De lucht is koud. Waterdamp condenseert, er ontstaan zware buien.
Zolang de orkaan boven zee is blijft deze groeien. Eenmaal aan land neemt de kracht af.
Slide 14 - Drag question
Een passaat is een wind die
A
waait tussen de subtropische hoge druk gebieden
B
elk half jaar van richting verandert
C
waait van noord naar zuid
Slide 15 - Quiz
Welk woord hoort bij deze definitie: Relatief droge wind die het hele jaar uit oostelijke richting van de subtropische hogedrukgebieden naar de evenaar waait
A
Westenwind
B
Moesson
C
Atmosferische luchtcirculatie
D
Passaat
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Slide
https:
Slide 18 - Link
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Video
A
Tornado
B
Orkaan
Slide 25 - Quiz
Orkaan of tornado? Ontstaat door een front
A
Orkaan
B
Tornado
Slide 26 - Quiz
Orkaan of tornado? Heeft de grootste doorsnede
A
Orkaan
B
Tornado
Slide 27 - Quiz
Orkaan of tornado? Heeft een oog in het midden
A
Orkaan
B
Tornado
Slide 28 - Quiz
Een tornado duurt
A
een paar minuten
B
een paar dagen
Slide 29 - Quiz
In Tornado Alley zijn geen gebergten
A
waar
B
niet waar
Slide 30 - Quiz
Welk verschijnsel heeft de grootste reikwijdte?
A
orkaan
B
tornado
Slide 31 - Quiz
Een tornado ontstaat
A
op het land
B
op zee
Slide 32 - Quiz
zware storm die ontstaat bij zeewater warmer dan 27 graden
A
Tornado
B
moesson
C
orkaan
D
piekafvoer
Slide 33 - Quiz
Een 'orkaan' noemen ze in Azie:
A
Een tornado
B
Een cycloon
C
Een tyfoon
D
Een hurricane
Slide 34 - Quiz
Bij een tornado...
A
...is het zeewater minimaal 27 graden.
B
...botst koude met warme lucht.
Slide 35 - Quiz
Hoe heet het gebied in de VS waar veel tornado's voorkomen?
A
Texas
B
Tornado Alley
C
Tournedos
D
Midplain Alley
Slide 36 - Quiz
Risicoperceptie houd in de persoonlijke inschatting van een risico (bijv. een tornado) door de mensen.
A
waar
B
niet waar
Slide 37 - Quiz
Een tornado ontstaat in het voorjaar/najaar vooral boven land/zee
A
voorjaar/land
B
voorjaar/zee
C
najaar/land
D
najaar/zee
Slide 38 - Quiz
Tornado Alley ligt centraal in de VS tussen twee gebergten.
Welke twee gebergten?
A
Appalachen en Rocky Mountains
B
Sierra Nevada en Appalachen
C
Coastal Ranges en Rocky Mountains
D
Coastal Ranges en Sierra Nevada
Slide 39 - Quiz
Wat is het verschil tussen een orkaan en een tornado?
A
Is geen verschil, is hetzelfde
B
Orkanen ontstaan op land, tornado's op zee
C
Orkanen ontstaan op zee, tornado's op Land
D
Orkanen zijn veel kleiner dan tornado's
Slide 40 - Quiz
Hazard management is bij de ene ramp gemakkelijker uit te voeren dan bij de andere ramp. Bij welk van onderstaande ramp Is hazard management gemakkelijker uit te voeren
A
een orkaan
B
een tornado
Slide 41 - Quiz
Wat was niet duidelijk, is er iets waar je graag meer uitleg over hebt?