ook 's bij groepje klinkers waar je verschillende klanken hoort: azalea's, cavia's
's achter afkortingen: vwo's, dvd's, WK's
maar: s eraan vast bij groepje samenklinkende klinkers: cadeaus, etuis
Slide 9 - Slide
Maak nu opdr. 1 op pag. 124
op papier
over 5 minuten bespreken
Slide 10 - Slide
Instructie verwijswoorden
Slide 11 - Slide
Lees dit en verbeter...!
Jasper is een fanatieke hockeyer. Jasper doet alles voor Jaspers sport. Jaspers moeder brengt Jasper vaak naar de training. Daar blijft de moeder wachten.
Slide 12 - Slide
Naar zelfst. nw verwijs je:
man. zelfst. nw enkelvoud: hij, hem, zijn & deze, die
Jasper is hockeyer. Hij doet alles voor zijn sport.
vrouw. zelfst.nw enkelvoud: zij, haar, haar & deze, die
Deze bibliotheek heeft haar medewerkers ontslagen.
onzijdig zelfst. nw enkelvoud: het, zijn & dit, dat
Dat schilderij is mooi. Het komt uit de 18e eeuw.
zelfst. nw meervoud: zij, ze, hen, hun & deze, die
Die kinderen spelen buiten. Ze doen tikkertje. We zien hen.
Slide 13 - Slide
Wanneer is een zn. vrouwelijk?
als het een 'de-woord' is en vanuit de betekenis niet-mannelijk is, bv: de mevrouw
als het een typisch vrouwelijk woord is: directrice, kip, maar HET meisje (!)
meestal vrouwelijk als het zn eindigt op -heid, -teit, -ie, -ing, -tie, -theek:
politie, schoonheid, regering, bibliotheek
Slide 14 - Slide
Welk verwijswoord?
Ik zie mijn boek hier liggen, maar .... van jou ligt hier niet
Het meisje was verdwenen. ..... was in geen velden of wegen te bekennen.
Ken jij alle leerlingen uit 6 vwo? Welnee, .... zitten toch niet in de onderbouw!
De schoolleiding riep ..... docenten bij elkaar.
Slide 15 - Slide
Samen maken, opdr. 1, pag. 123
Omdat de universiteit minder geld krijgt, neemt hij / ze minder studenten aan.
(etc.)
Slide 16 - Slide
Wat heb je vandaag goed geleerd?
Schrijf dit op in de chat
Slide 17 - Slide
Verder werken
Dief met 1000 gezichten: t/m hst. 15 lezen
Opdrachten maken in Nw Ned online: Hst 4, formuleren, opdr. 1, 2, 4 (pag. 122-123) en Hst 4 spelling opdracht 1, 2, 3. 4 en 6 (pag. 124-125)