3V - Beeldspraak en stijlfiguren

1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

De beknopte bijzin heeft geen onderwerp.
A
onjuist
B
juist

Slide 2 - Quiz


Wat is de hoofdzin en wat is de beknopte bijzin?
A
Joris koos = hoofdzin
B
na lang te hebben getwijfeld = beknopte bijzin
C
uiteindelijk toch voor een CM-profiel = hoofdzin

Slide 3 - Quiz

Hij is altijd en eeuwig te laat.
A
tegenstelling
B
overdrijving
C
pleonasme
D
tautologie

Slide 4 - Quiz

Die roze frambozen zien er lekker uit.
A
tegenstelling
B
overdrijving
C
herhaling
D
pleonasme

Slide 5 - Quiz

Nu is het nog droog, maar straks krijgen we beslist regen.
A
tegenstelling
B
overdrijving
C
herhaling
D
pleonasme

Slide 6 - Quiz

We hebben onze hond laten inslapen.
A
understatement
B
eufemisme
C
litotes

Slide 7 - Quiz

Wis en waarachtig ga ik vanavond op de tv die wedstrijd bekijken.
A
understatement
B
eufemisme
C
litotes
D
tautologie

Slide 8 - Quiz

Het lijkt mij geen slecht idee om volgende week lekker uit eten te gaan.
A
understatement
B
eufemisme
C
litotes
D
tautologie

Slide 9 - Quiz

Na een geweldige gitaarsolo zei mijn vriend: 'Die gitarist kan wel een aardig deuntje spelen, nietwaar?'
A
understatement
B
eufemisme
C
litotes

Slide 10 - Quiz

Na het besluit om de subsidie te halveren stond de hele club op zijn kop.
A
understatement
B
eufemisme
C
overdrijving

Slide 11 - Quiz

Joris was blij, nee, opgetogen, zelfs uitzinnig van vreugde met het cadeau.
A
Tegenstelling
B
Omgekeerde climax
C
Climax
D
Herhaling

Slide 12 - Quiz

Koning, keizer, admiraal. Ik ken ze allemaal.
A
Tegenstelling
B
Drieslag
C
Herhaling
D
climax

Slide 13 - Quiz

Niemand die je helpt en niemand die je ziet. Nee, niemand die je ziet.
A
Tegenstelling
B
Opsomming
C
Herhaling
D
Climax

Slide 14 - Quiz

"Kunnen we zo een sanitaire stop maken? Ik moet even iets wegbrengen."
A
hyperbool
B
understatement
C
litotes
D
eufemisme

Slide 15 - Quiz

Dat deze man binnenkort weer in de gevangenis belandt, lijkt mij niet onwaarschijnlijk.
A
hyperbool
B
understatement
C
litotes
D
eufemisme

Slide 16 - Quiz

De familie Meiland heeft een leuk optrekje in Hengelo gekocht.
A
hyperbool
B
understatement
C
litotes
D
eufemisme

Slide 17 - Quiz

Franka heeft haar vriendje Tom, die trouwe hond, volledig in haar macht.
A
asyndetische vergelijking
B
homerische vergelijking
C
synesthesie
D
metafoor

Slide 18 - Quiz

Siewert, die sluwe vos, heeft flink veel geld aan de overheid verdiend.
A
Vergelijking
B
Asyndetische vergelijking
C
Metafoor
D
Spreekwoord

Slide 19 - Quiz

Janna is een ster.
A
Vergelijking
B
Asyndetische vergelijking
C
Metafoor
D
Spreekwoord

Slide 20 - Quiz

Hij sprak bittere woorden, zo teleurgesteld was hij.
A
asyndetische vergelijking
B
homerische vergelijking
C
synesthesie

Slide 21 - Quiz

Zoals in de bergen een havik, vlugger vliegend dan al wat er vliegt, op een schichtige duif komt gestreken – deze wiekt zijdelings weg, maar de havik, telkens weer stotend, schiet op haar af met snerpende kreten: zijn vraatzucht spoort hem tot grijpen – zo snelde toen ook Achilles naar voren.
A
asyndetische vergelijking
B
homerische vergelijking
C
synesthesie

Slide 22 - Quiz

Zijn hoofd, een biet, sprak boekdelen.
A
asyndetische vergelijking
B
homerische vergelijking
C
synesthesie

Slide 23 - Quiz

Deze zomer zijn schreeuwende kleuren in de mode.
A
asyndetische vergelijking
B
homerische vergelijking
C
synesthesie

Slide 24 - Quiz

Wat is het verschil tussen een hyperbool en een understatement?

Slide 25 - Open question

Geef een voorbeeld van een eufemisme

Slide 26 - Open question

De bejaarde 65+-er haalde de griepprik bij de huisarts.
A
contaminatie
B
tautologie
C
pleonasme

Slide 27 - Quiz

Daar lusten de honden geen pap van.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 28 - Quiz

De toekomst lacht ons toe.
A
Metoniem
B
Metafoor
C
Vergelijking
D
Personificatie

Slide 29 - Quiz

Die jongen is zo gek als een deur.
A
Metoniem
B
Metafoor
C
Vergelijking
D
Personificatie

Slide 30 - Quiz

De mooiste Van Gogh hangt
in Amsterdam.
A
Metoniem
B
Metafoor
C
Vergelijking
D
Personificatie

Slide 31 - Quiz

Het zand was als een vloerkleed.
A
Metoniem
B
Metafoor
C
Vergelijking
D
Personificatie

Slide 32 - Quiz


D. Voor wie dit leest
A
vergelijking
B
metafoor
C
synesthesie

Slide 33 - Quiz

Weet je het nog?

Synesthesie is beeldspraak waarbij twee zintuigelijke indrukken worden vergeleken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 34 - Quiz

'Ik brand van verlangen.'

Welke vorm van beeldspraak?
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Metonymia
D
Synesthesie

Slide 35 - Quiz

1. Heb je geleerd/ geoefend voor de toets Nederlands?
Ja
Nee

Slide 36 - Poll

Hoe lees jij de lesstof voor een toets van Nederlands?
Globaal lezen
Zoekend lezen
Intensief lezen
Lerend lezen

Slide 37 - Poll