Chapitre 2_Je suis libre_Voorbereiding toets

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Chapitre 2: je suis libre

Je suis libre

Parler G

• 
  
• Qu'est-ce que tu aimes faire?
• Pourquoi tu aimes ça?
• Qu'est-ce que tu n'aimes pas faire?

Parler de son temps libre

1 Qu’est-ce que tu vas faire demain?

2 Et après?

3 Qu’est-ce que tu vas faire d’autre ce weekend?

4 Quelle est ta série préférée?

Toets

• vocabulaire A t/m F (p. 86-87)
• phrases-clés C + G (p. 88): over vrije tijd praten
• Grammaire D + H (p. 89): voorzetsels + IR werkwoorden

Kennen en kunnen

KENNEN

• Je kent woorden die te maken hebben met vrije tijd, sport en bewegen.
• Je kunt de voorzetsels à en de + lidwoord gebruiken.
• Je kent woorden om je mening te geven.
• Je kent de regelmatige werkwoorden op IR,  in de présent en passé composé.

Kennen is stampen

Kunnen is oefenen en toepassen

KUNNEN

• Je kunt een tekst lezen over sport en vrije tijd.
• Je kunt informatie vinden in korte teksten.
• Je weet hoe je een tekst volgens een stappenplan lees.
• je weet hoe je de betekenis van woorden in een tekst kunt raden.
• Je kunt iets schrijven over vrije tijd
• Je kunt iemand uitnodigen om iets te gaan doen.
• Je kunt je mening geven over activiteiten.

Au travail! Au choix:

Leren: voca, phrases-clés, grammaire

- filmpjes met uitleg terugkijken

- Tuyau (gele blokjes) + Grammaire (groene blokjes) + Phrases-clés ( blauwe blokjes) bestuderen

- Slim stampen, WRTS, Quizlet

- overschrijven

- woordkaartjes maken

Toepassen:

- Bilan online

- Chapitre 4 p. 137 - 143

- Opdrachten herhalen (bijv: ex. 6 + 7 + 8cd + 10 + 13 + 15 + 16 + 18 + 20 + 21 + 25cd + 29 + 30)

Partie 2

Parler

Grammaire: verbes

Au choix: révision

p. 75

Bedenk 5 dingen waar je van houdt/niet van houdt + 5 redenen

Conjuguez et traduisez

1. je - réfléchir (présent)
2. il - jouer de la guitare (présent)
   
3. vous  - garder (p.c.)
   
4. ils - chanter (présent)

Mets le bon article

1. Je vais ... piscine.

2. Ce sont les livres ... élèves.

3. Il écoute la nouvelle chanson ... groupe.

4. Nous faisons ... tennis.

5. Vous jouez ... hockey

Au travail! Au choix:

Leren: voca, phrases-clés, grammaire

- filmpjes met uitleg terugkijken

- Tuyau (gele blokjes) + Grammaire (groene blokjes) + Phrases-clés ( blauwe blokjes) bestuderen

- Slim stampen, WRTS, Quizlet

- overschrijven

- woordkaartjes maken

Toepassen:

- Bilan online

- Chapitre 4 p. 137 - 143

- Opdrachten herhalen (bijv: ex. 6 + 7 + 8cd + 10 + 13 + 15 + 16 + 18 + 20 + 21 + 25cd + 29 + 30)

PRÉSENT

Werkwoorden op -er

Werkwoorden op -ir

Werkwoorden op -re

Uitgangen:

-e, -es, -e, -ons, -ez, -ent

Uitgangen:

-s, -s, ..., -ons, -ez, -ent

Uitgangen: 

-is, -is, -it, -issons, -issez, -issent

Het werkwoord finir in de tegenwoordige tijd. Combineer de juiste vormen.

Je

Tu

Il/Elle/On

Nous

Vous

Ils/Elles

finis

finissent

finit

finissez

finissons

finis

Exercice IR

https://www.liveworksheets.com/jd1087479ah

Nous allons voir le nouveau film ... acteur Omar Sy.

1. du
2. de l'
3. à l'
4. au

Après le film, on va manger ... restaurant.

1. au
2. du
3. à la
4. de la

Ce soir, je ne peux pas aller ... entraînement.

1. à la
2. au
3. à l'
4. aux

Tu aimes jouer ... dominos

1. au
2. aux
3. des
4. du

Lire: les loisirs

https://www.liveworksheets.com/worksheets/fr/Fran%C3%A7ais_Langue_%C3%89trang%C3%A8re_(FLE)/Les_loisirs/Mes_loisirs_ry2663280gk

Vocabulaire: Les loisirs

https://www.liveworksheets.com/worksheets/fr/Fran%C3%A7ais_Langue_%C3%89trang%C3%A8re_(FLE)/Les_loisirs/Les_loisirs_bj136055eb

Grammaire: les loisirs

le verbe faire:

https://www.liveworksheets.com/worksheets/fr/Fran%C3%A7ais_Langue_%C3%89trang%C3%A8re_(FLE)/Les_loisirs/Sports_et_faire_hz1271597in