Les 4.1 Feit. mening, argument

Feit, mening, argument
Leerdoelen: 
1. Wat is een feit, mening en argument?
2. Wat zijn drogredenen?
3. Wat is het verschil tussen een uiteenzetting, betoog en een beschouwing?
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Feit, mening, argument
Leerdoelen: 
1. Wat is een feit, mening en argument?
2. Wat zijn drogredenen?
3. Wat is het verschil tussen een uiteenzetting, betoog en een beschouwing?

Slide 1 - Slide

De betekenis van deze begrippen op een rijtje...

Feiten: een feit kun je controleren.
Meningen: een mening is iets wat iemand vindt. Je kan een mening niet altijd controleren want een mening kan bij de een anders zijn dan bij de ander.
Argument: reden waarom je een bepaalde mening hebt, je verdedigt daarmee je mening.

Slide 2 - Slide

Feit/mening/argument
  1. Noem een feit
  2. Noem een mening
  3. Noem een argument
Het paleis Noordeinde bestaat. Je kan er naar toe gaan en je kan het bestaan ervan controleren > internet en bronnen.

Slide 3 - Slide

een feit:

Slide 4 - Mind map

Feit/mening/argument
  1. Noem een feit
  2. Noem een mening
  3. Noem een argument

Slide 5 - Slide

een mening:

Slide 6 - Mind map

Feit/mening/argument
  1. Noem een feit
  2. Noem een mening
  3. Noem een argument
..., je gaat op tijd naar bed, want morgen moet je naar school.

Slide 7 - Slide

een argument:

Slide 8 - Mind map

Argumenten kun je herkennen aan signaalwoorden. Woorden als want, omdat, en immers geven aan dat er een argument volgt.

Of aan de woorden ik vind....., ik ben van mening...

Slide 9 - Slide

Staat hier een feit, mening of argument?

Je moet je stem laten horen op 16 maart!
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 10 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Omdat hij goede standpunten heeft.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 11 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Uit onderzoek blijkt dat roken slecht is voor je gezondheid.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 12 - Quiz

Drogredenen
Een drogreden lijkt op het eerste gezicht een heel aannemelijk argument. Toch is een drogreden een voorbeeld van foutieve argumentatie. Het standpunt wordt namelijk niet of niet geldig onderbouwd. Wanneer het je lukt om drogredenen te herkennen, zal je kritischer worden als het gaat om uitspraken die andere mensen doen. Kijk maar eens met een kritisch oog naar politieke debatten; ook hier worden veel drogredenen gebruikt!

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Zoek een goed voorbeeld van een drogreden:

Slide 15 - Open question

Tekstsoort: uiteenzetting
Uiteenzetting:

Is een tekst die puur informatie geeft, kortom: feitelijke info.
Bijvoorbeeld:
De resultaten van het onderzoek naar gebruik van laboratoriumdieren 

Slide 16 - Slide

Tekstsoort: beschouwing

Een tekst die gaat over wat je schrijft over jouw mening en/of die van anderen.
Bijvoorbeeld:
De zin en onzin van dierenexperimenten en de rol van de overheid.




Tekstsoort: betoog

Een tekst die gaat over feiten en jouw mening, waarmee je anderen wilt overtuigen.
Bijvoorbeeld:
Dierproeven moeten per direct verboden worden!

Slide 17 - Slide

Wat is het belangrijkste dat je deze les hebt geleerd?

Slide 18 - Open question

Oefen met lezen
Ga naar Nu Nederlands Lez4 Teksten met meningen lezen
Doe de instaptoets (15 min)
Laat mij zien wat je score is!

Slide 19 - Slide

Deel 2
Info over examen Lezen-luisteren
Klas 1 B: Examen op 22 april om 10.00 uur in lokaal 015
Klas 1C: Examen op 20 april om 10.00 uur in lokaal 015
Klas 1F: Examen op 22 april om 13:15 uur in lokaal 015
Duur 2 uur (ong 55 vragen)

Slide 20 - Slide

Betoog in Teams:

Je gaat je feedback lezen op je bouwplan

Je gaat starten met het schrijven van je betoog
Spelling in Nu Nederlands:

Je gaat naar Nu Nederlands, hoofdstuk Gram4 (Spelling)
Je gaat maken:
4.1 Meervoud
4.2 Tussenletters
4.3 Aan elkaar of los
4.4 Einde op -e of -en?

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide