6 en 11december

Welkom H2C

Eerst 10 min. lezen
Dan opdracht 1 nakijken

1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom H2C

Eerst 10 min. lezen
Dan opdracht 1 nakijken

Slide 1 - Slide

Opdracht 1.1
  • a aan de voet van de berg  
  • b Die engel van hiernaast  
  • c Onze tuin snakt  
  • d kruipt de tijd  
  • e stak … zijn kop in het zand  
  • f Die Citroën uit 1980 … hoestend en proestend  
  • g Karel heeft … de baard in de keel  
  • h kreunde de stoel  

Slide 2 - Slide

Opdracht 1.2
  • a M 
  • b M 
  • c P 
  • d P 
  • e M 
  • f P 
  • g M 
  • h P 

Slide 3 - Slide

Opdracht 1.3
  • a De camping lag onderaan de berg. 
  • b Die vriendelijke buurvrouw 
  • c Onze tuin heeft dringend behoefte 
  • d gaat de tijd heel langzaam 
  • e deed … of er niets aan de hand was/ondernam … geen actie 
  • f Die Citroën … kwam moeizaam / met horten en stoten) op gang. 
  • g Karel heeft … een zwaardere stem. 
  • h kraakte de stoel (omdat de man zo zwaar is) 

Slide 4 - Slide

Opdracht 2. 1/2
3 putten uit: volledig leeghalen; alle energie opgebruiken 
5 gerenommeerde: beroemde  
6 Nieuwe Wereld: Noord- en Zuid-Amerika 
8 exploitatie: het winstgevend maken 
9 verkassen: verhuizen 
10 de rode planeet: Mars 

Slide 5 - Slide

Opdracht 2. 1/2
11 expedities: ontdekkingstochten  
15 oppert: stelt voor  
17 bestand zijn tegen: kunnen verdragen  
18 lucratieve: winstgevende  
19 animo: belangstelling  
20 concrete: duidelijke; heldere; realistische  

Slide 6 - Slide

Opdracht 2.3
3 1 zeespiegel: hoogte van het zeewater; oppervlakte van de zee 
2 ruïneren: kapot maken 
4 genoodzaakt: gedwongen  
7 uitvalsbasis: centraal vertrekpunt 
12 herbergt: biedt onderdak aan 
13 huidige: hedendaagse 
14 overwegen: nadenken of je iets wel of niet wilt doen 
16 sleutelen: aanpassen 

Slide 7 - Slide

Opdracht 2.4
4 al 1 -verdrinken (P): onder water lopen (alleen levende wezens kunnen verdrinken, land niet) 

al 2 -onze tenten op te slaan (M): te gaan wonen 
al 2 -zwaarwegendste (M): belangrijkste 

al 3 -knappe koppen (M) hebben zich over dat vraagstuk gebogen (M) (2x): intelligente mensen hebben zich beziggehouden met dat probleem  


Slide 8 - Slide

Opdracht 2.4
al 3 -zwerm (M): ongeorganiseerde bewegende groep   

al 4 -struikelblokken (M): problemen  
al 4 -hindernissen (M): problemen 

Slide 9 - Slide

Opdracht 3.1
Deze antwoorden mag je overschrijven. Onderstreep wel de woorden uit de opdracht.

Slide 10 - Slide

Opdracht 3.2 (nakijken)
2 a Wie de schoen past, trekke hem aan. – Wie schuldig is, moet zich aangesproken voelen. 
b Het loopt met een sisser af. – Het probleem leek heel groot, maar viel uiteindelijk mee. 
c Hij heeft een gat in zijn hand. – Hij geeft te gemakkelijk geld uit. 
d Ze trekt zich de haren uit het hoofd. – Ze heeft er enorm veel spijt van. 
d Ze trekt zich de haren uit het hoofd. – Ze heeft er enorm veel spijt van.  
e Ze draagt het hart op de tong. – Ze zegt direct wat ze denkt, zonder erbij na te denken. 

Slide 11 - Slide

Opdracht 3.2

f De laatste loodjes wegen het zwaarst. – Het laatste gedeelte van iets is het moeilijkst. 
g Het mes snijdt aan twee kanten. – Het levert dubbel voordeel. 
h Dat is het neusje van de zalm. – Dat is de allerbeste kwaliteit. 
i Hij gooit er met de pet naar. – Hij doet zijn best niet. 
j Ze haalt me de woorden uit de mond. – Ze zegt wat ik net wilde zeggen. 

Slide 12 - Slide

Opdracht 4: 1 & 2
1 gevels: voorkanten van gebouwen 
2 monumenten: oude gebouwen; overblijfsels van een vroegere cultuur 
3 reliëf: oneffenheid 
4 wirwar: doolhof 
5 bedrijfsactiviteiten: beroepen 
6 concurrentie: strijd tussen vakgenoten 




Slide 13 - Slide

Opdracht 4: 1 & 2
7 functioneerden: dienden; werkten 
8 religieuze: kerkelijke 
9 politieke: te maken hebbend met regeringsbeleid 
10 overtuiging: mening; inzicht 
11 raadplegen: gebruiken voor advies 
12 historici: geschiedkundigen; geschiedenisdeskundigen 

Slide 14 - Slide

Theorie Formuleren H2
OPA

APO

POA
PA

Slide 15 - Slide