Basis Herhaling informeel + woordvolgorde

Wat gaan we doen vandaag?
  • Herhaling informeel schrijven
  • Woordvolgorde uitleg
  • Woordvolgorde oefenen
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wat gaan we doen vandaag?
  • Herhaling informeel schrijven
  • Woordvolgorde uitleg
  • Woordvolgorde oefenen

Slide 1 - Slide

informeel
formeel
naar iemand die je niet (goed) kent
naar vrienden/je familie
net, zakelijk taalgebruik
alsof je met je vrienden praat
Dear Sir/Madam, 
Yooooo. How R U?
Hi!

Slide 2 - Drag question

Wat is de juiste opbouw voor een informele brief/email?

Slide 3 - Slide

Wie doet wat waar wanneer?
         ow              ww                lv             plaats                    tijd

Slide 4 - Slide

Tijd (wanneer) kan ook aan het begin van de zin:
voor extra nadruk.

Slide 5 - Slide

Verschil NL - EN
I want to buy a new bike tomorrow.
Ik wil morgen een nieuwe fiets kopen.

I went to school at 7 o'clock
Ik ben om 7 uur naar school gegaan

Slide 6 - Slide

wie
doet
wat
waar
wanneer
The parents
bring
to football training

every Sunday

their son

Slide 7 - Drag question

Wie
doet
wat
waar
wanneer
Jacky and Pete
aren't going
to the cinema
tonight

Slide 8 - Drag question

Welke zin klopt?
A
Doesn't she go in the weekends out?
B
Doesn't she go out in the weekends?

Slide 9 - Quiz

Welke zin klopt?
A
He swims every day in the canal.
B
He swims in the canal every day.

Slide 10 - Quiz

Welke volgorde klopt?
Billy / to his friend /
five minutes ago / went
A
Billy went to his friend five minutes ago
B
Billy went five minutes ago to his friend
C
Billy five minutes ago went to his friend.
D
Five minutes ago Billy went to his friend

Slide 11 - Quiz

Welke volgorde klopt?
her / in town / yesterday / I / met
A
I met her in town yesterday.
B
I met her yesterday in town.
C
I yesterday met her in town.
D
I met yesterday her in town.

Slide 12 - Quiz

Choose the sentence with the correct word order.
A
My sister got married last year.
B
My sister got last year married.
C
My sister last year got married.

Slide 13 - Quiz

Zet de zinnen in de juiste volgorde:

  1. enjoys / swimming / in our pool / in the morning / she
  2. sometimes / in a garage / Mr Hodges / his car / parks
  3. often / have / a cup of tea / they / at the hotel / in the afternoon


Slide 14 - Slide

Ik vind les krijgen met LessonUp leuk
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quiz

Ik wil...
A
Meer zelfstandig aan de slag
B
Meer klassikaal aan de slag
C
Een combinatie

Slide 16 - Quiz

Ik wil morgen...
A
Herhaling woordvolgorde
B
Oefenen met schrijven

Slide 17 - Quiz