This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Week 37 (vanaf 12 september)
Pincode Hoofdstuk 1. Geld moet rollen
Waar heb jij behoefte aan?
Kopen is kiezen?
Heb je geld nodig om te ruilen?
Wat is produceren?
Slide 1 - Slide
Uitgaven
Vaste lasten (zoals huur/hypotheek, energie, verzekeringen)
Huishoudelijke uitgaven (zoals boodschappen en persoonlijk verzorging)
Incidentele uitgaven (meestal reserveer = sparen je daarvoor)
Slide 2 - Slide
Inkomen
Inkomen uit arbeid (zoals loon en salaris)
Inkomen uit bezit (zoals rente, huur en winst)
Overdrachtsinkomen (inkomen zonder tegenprestatie zoals zakgeld of uitkering)
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Begroting
Om zicht te krijgen in je mogelijkheden om je geld te besteden, maak je een begroting.
Totaal € 119,50 Totaal € 67,50
Slide 5 - Slide
Omrekenen maand en week
Om bedragen te kunnen vergelijken reken je ze eerst om naar dezelfde periode. Omrekenen van week naar maand of van maand naar week doe je met behulp van de volgende formules:
Wat? opgave 20a (pagina 14) maak een begroting van een 14-jarige scholier
Hoe? samen met je buurman/vrouw
Hulp? docent loopt rond
Tijd? 5 minuten
Uitkomst? hoeveel euro komt deze scholier tekort?
Klaar? opgave 20b en c
Slide 6 - Slide
Maken:
Vanaf bladzijde 12 opdracht 14 tot en met opdracht 19
Slide 7 - Slide
Budgetlijn
1. Je hebt een beltegoed van € 10. Je kunt hiermee bellen voor € 0,25 per minuut
of sms’en voor € 0,10 per bericht. Schrijf de formule uit en teken de budgetlijn.
10 = 0,25x + 0,10y waarbij x = aantal minuten bellen en y = aantal sms'jes
2. De prijs van bellen daalt met € 0,05 per minuut. Schrijf de formule uit en
teken de budgetlijn.
10 = 0,20x + 0,10y waarbij x = aantal minuten bellen en y = aantal sms'jes
3. De prijs van bellen daalt niet, maar je budget voor je beltegoed daalt met 20%.
Schrijf de formule uit en teken de budgetlijn.
8 = 0,25x + 0,10y waarbij x = aantal minuten bellen en y = aantal sms'jes
Slide 8 - Slide
Budgetlijn
Een budgetlijn kan helpen bij het maken van een keuze tussen het aantal van 2 producten bij een gegeven inkomen. Een budgetlijn teken je met behulp van de volgende formule:
Je ouder(s)/verzorger(s) krijgen € 100 per kwartaal kinderbijslag. Hoeveel is dat per week?
A
€ 6,27
B
€ 7,69
C
€ 8,33
D
€ 9,14
Slide 13 - Quiz
Je beltegoed is € 25. Bellen kosten € 0,10 per minuut en sms'en € 0,05 per bericht. Stel dat ik 200 minuten bel, hoeveel sms'jes kun je dan nog versturen?