Herhaling ser/estar, klinkerw, gerundio

Herhaling hoofdstuk 4

- het gebruik van ser/estar/hay
- werkwoorden met klinkerwisseling
- de gerundio
1 / 33
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2,3

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Herhaling hoofdstuk 4

- het gebruik van ser/estar/hay
- werkwoorden met klinkerwisseling
- de gerundio

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

SER

Slide 3 - Mind map

ESTAR

Slide 4 - Mind map

HAY

Slide 5 - Mind map

¿Hay, ser, estar?

¿ _________________ el amigo de Juan?
A
hay
B
estás
C
eres

Slide 6 - Quiz

Gramática: ser/estar/hay:

Mi habitación ... al lado del baño
A
está
B
es
C
hay
D
somos

Slide 7 - Quiz

¿Hay, ser, estar?

¡Hola!, Yo ___________________ Pablo.

A
eres
B
hay
C
estoy
D
soy

Slide 8 - Quiz

Gramática: ser/estar/hay:

Mi habitación ... de color rosa
A
está
B
es
C
hay
D
somos

Slide 9 - Quiz

ser/estar/hay
María y Dolores ______ españolas

Slide 10 - Open question

Wat komt hier? ser/estar/hay
_____ una panadería por aquí

Slide 11 - Open question

Kies het juiste werkwoord "ser- estar- hay":
1)Mis amigos ....... en la playa.
2) Juan y yo ....... compañeros de clase.

Slide 12 - Open question

Vul in ser/estar/hay
Amelia ____ holandesa.

Slide 13 - Open question

Kies hay, ser of estar:
_________ muchas bicicletas en Holanda.

Slide 14 - Open question

Wat iemand of iets is 
Waar iemand of iets is
Er is/ er zijn
HAY
ESTAR
SER

Slide 15 - Drag question

Descripción (beschrijving)
Localización (plaatsbepaling)
Existencia
(aanwezigheid)
HAY
ESTAR
SER

Slide 16 - Drag question

ser
estar
tener
hay
Kloktijden
Beschrijven innerlijk / uiterlijk
Beschrijving gevoel / toestand
Vragen / zeggen hoe het gaat
Zeggen wat iets of iemand heeft
Leeftijd
er is / er zijn
Voor getallen / het lidwoord een

Slide 17 - Drag question

Ser
Estar
... met mijn 
vriend in het park
... op vakantie
... blauw
... op de kast
... verdrietig
... vrienden
... postbode
... in bad
... Spaans
Waar ... ?
... knap
... blij
... Maria
... groot

Slide 18 - Drag question

Plaats
Datum
Tijd
Emotie
Eigenschappen
Beroep
Nationaliteit
Ser (Permanent)
Estar (tijdelijk)

Slide 19 - Drag question

Los amigos _____ (ser) amables.
Hoy, nosotros______(estar) en clase 233.
¿Cómo ________(estar) tu madre?
Yo _______ (estar) en la casa de mi abuela
Vosotros _____ (estar) en Barcelona.
María y Javier_____(ser) los padres de Alberto.
Nosotros ______(ser) hombres altos
Yo _______ (ser) Rubén, ¡Encantado! 
son
estamos
está
estoy
estáis
son
somos
soy

Slide 20 - Drag question

PEDIR, SERVIR, ELEGIR

Slide 21 - Mind map

Klinkerwisseling
servir
pedir
reír
medir
elegir
yo
sirvo
pido
río
mido
elijo
sirves
pides
ríes
mides
eliges
él/ella
sirve
pide
ríe
mide
elige
nosotros
servimos
pedimos
reímos
medimos
elegimos
vosotros
servís
pedís
reís
medís
elegís
ellos
sirven
piden
ríen
miden
eligen

Slide 22 - Slide

mides
elijo
pedimos
ríen
servís
jij meet
wij bestellen
jullie serveren
zij lachen
ik kies

Slide 23 - Drag question

¿Qué excursión (elegir)____vosotros?
A
eligen
B
elegís
C
elejís
D
elegéis

Slide 24 - Quiz

Mi amiga y yo (pedir)_____un café.

Slide 25 - Open question

Los profesores (repetir)____las respuestas.

Slide 26 - Open question

Slide 27 - Video

Ik ben aan het praten

Slide 28 - Mind map

(Ik ben aan het luisteren)___ ____ la radio.

Slide 29 - Open question

(Jij bent aan het zwemmen)____ ____ en la piscina.

Slide 30 - Open question

(Wij zijn aan het vragen)_____las notas.

Slide 31 - Open question

(Jullie zijn aan het nemen)____fotos de la playa.

Slide 32 - Open question

U bent aan het chatten_____en un cibercafe.

Slide 33 - Open question