het lichaam thema 2

het lichaam
1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

het lichaam

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Link

Slide 4 - Slide

de elleboog
de schouder

Slide 5 - Slide

de oksel
de enkel

Slide 6 - Slide

de heup
de kuit

Slide 7 - Slide

de wenkbrauw
de wimper

Slide 8 - Slide

de pols
het scheenbeen

Slide 9 - Slide

de griep
de verkoudheid

Slide 10 - Slide

het hart
de longen

Slide 11 - Slide

de hersenen
de darmen

Slide 12 - Slide

de hals
slikken

Slide 13 - Slide

Frits is ziek

Slide 14 - Slide

Frits is ziek.
Om 7 uur gaat de wekker.
Frits wordt wakker en voelt zich duizelig.
Hij heeft pijn in zijn buik.
Hij roept zijn moeder.
Zijn moeder komt de slaapkamer binnen.
Ze plaatst een kussen achter zijn rug.
Ook voelt ze aan zijn voorhoofd.

Ze belt de dokter.
De dokter komt gelijk op bezoek.
De dokter onderzoekt Frits.
Hij kijkt in de mond van Frits.
De dokter vindt dat Frits rust nodig heeft.
Als de dokter weg is, gaat zijn moeder voorlezen.
Nu voelt Frits zich al veel beter.

Slide 15 - Slide

Ze belt de dokter.
De dokter komt gelijk op bezoek.
De dokter onderzoekt Frits.
Hij kijkt in de mond van Frits.
De dokter vindt dat Frits rust nodig heeft.
Als de dokter weg is, gaat zijn moeder voorlezen.
Nu voelt Frits zich al veel beter.

Slide 16 - Slide


A
de armen
B
de voeten
C
de tenen
D
de schouders

Slide 17 - Quiz


A
de elleboog
B
de enkel
C
de pols
D
het scheenbeen

Slide 18 - Quiz


A
beter
B
de dokter
C
de griep
D
moe

Slide 19 - Quiz


A
het hart
B
de darmen
C
de longen
D
de buik

Slide 20 - Quiz


A
het lichaam
B
het been
C
de knie
D
de enkel

Slide 21 - Quiz


Slide 22 - Open question


A
de viners
B
de vingers
C
de fingers
D
de finers

Slide 23 - Quiz


A
de dokter
B
de tandarts
C
de atleet
D
de fysiotherapeut

Slide 24 - Quiz


A
geven
B
pakken
C
wijzen
D
vallen

Slide 25 - Quiz


Slide 26 - Open question


Slide 27 - Open question


A
de elleboog
B
de knie
C
de pols
D
de enkel

Slide 28 - Quiz


A
de knie
B
de heup
C
de buik
D
de enkel

Slide 29 - Quiz


Slide 30 - Open question

Bij de dokter
Kan ik u helpen?
Wat is er aan de hand?
Heeft u koorts?
Heeft u pijn?
Waar heeft u pijn?
Ik schrijf een recept


Ik heb 40 graden koorts
Ik heb pijn in mijn rug
Mijn arm doet zeer.
Ik moet erg hoesten
Ik ben verkouden
Ik ben erg moe
Mijn oor doet pijn
Ik kan niet slapen
Ik heb het warm en dan weer koud


Slide 31 - Slide

routines               disk
Ik kan niet komen vandaag, want ik ben ziek.
 Ik kom een beetje later, want ik heb eerst een afspraak.
 Ik heb een afspraak morgen, maar dan kan ik niet.
 Kan ik een nieuwe afspraak maken?
 Sorry, dan kan ik niet.

Slide 32 - Slide

inversie
Ik koop een appel.
Wat koop je?
Hij gaat naar het station. 
Morgen gaat hij naar de stad.

Slide 33 - Slide

1. Mijn hoofd loopt over/om.

2. Hij loopt zijn benen uit zijn lijf.

3. Steek je handen uit je mouwen!

4. Hij heeft het achter zijn ellebogen.

5. ik ga even rondneuzen

a. Ik ga even rond kijken

b. Ik ben veel te druk

c. Ga eens wat doen!

 d. Hij is niet eerlijk

e. Hij doet heel veel.








Slide 34 - Slide

Dokter: Goedemorgen, mevrouw Yunis. Wat kan ik voor u doen?
Asha: Goedemorgen, dokter. Ik heb zo’n pijn in mijn keel.
Dokter: En hoe lang heeft u al pijn in uw keel?
Asha: Al twee weken.
Dokter: Dan wil ik graag even in uw keel kijken.
Tja, uw keel is erg rood. Heeft u ook koorts?
Asha: Ja, ik heb koorts. En ik ben steeds heel moe.
Dokter: U heeft keelontsteking. U krijgt medicijnen van mij. U moet de medicijnen één week slikken. Drie keer per dag.
Goed. En word ik dan weer beter?
Dokter: Ja hoor, dan wordt u weer beter. Kijk, hier is een recept. U gaat naar
de apotheek. Daar krijgt u de medicijnen. U slikt ze driemaal daags,
een hele week.
Asha: Een hele week…
Dokter: En u moet alle pillen slikken, allemaal. Tot ze op zijn.
Asha: Ja.
Dokter: Maar als u volgende week niet beter bent, moet u even terugkomen.
Asha: Dat is goed. Dank u. Dag,

Slide 35 - Slide

Dokter: Ja hoor, dan wordt u weer beter. Kijk, hier is een recept. U gaat naar
de apotheek. Daar krijgt u de medicijnen. U slikt ze driemaal daags, een hele week.
Asha: Een hele week…
Dokter: En u moet alle pillen slikken, allemaal. Tot ze op zijn.

Dokter: Maar als u volgende week niet beter bent, moet u even terugkomen.
Asha: Dat is goed. Dank u. Dag, dokter.
Dokter: Dag, beterschap!
Asha: Ja.
Dokter: Maar als u volgende week niet beter bent, moet u even terugkomen.
Asha: Dat is goed. Dank u. Dag, dokter.
Dokter: Dag, beterschap! 

Slide 36 - Slide

vragen
1. Waar heeft de vrouw pijn?
2. Heeft ze koorts?
3.Hoe lang heeft ze pijn?
4. Welke medicijnen krijgt ze?
5. Hoe vaak moet ze ze slikken?


Slide 37 - Slide