Les 9 (herhalen voor PW)
Deutsch
Mittwoch, den 6. November 2024
1 / 20
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2
This lesson contains 20 slides, with interactive quiz and text slides.
Lesson duration is: 80 minItems in this lesson
Deutsch
Mittwoch, den 6. November 2024
Slide 1 - Slide
Was machen wir heute?
Hören
Grammatik Wiederholung
Selbständig arbeiten
Lesen Arbeitsform
Slide 2 - Slide
Grammatik Sätze
1. Kann man hier irgendwo ein…....... Auto (O) mieten.
2. Sie machen ein…...... zufriedenen Eindruck (M).
3. Ich lese nicht weiter, d…..... Artikel (M) ist langweilig.
Slide 3 - Slide
naklar.secure.malmberg.nl
Slide 4 - Link
Die Prüfung
Slide 5 - Slide
Wat hebben we behandeld?
Slide 6 - Mind map
Slide 7 - Slide
haben, sein und werden
ich
du
er/sie/es/man
wir
ihr
sie/Sie
hatte
hattest
hatte
hatten
hattet
hatten
war
warst
war
waren
wart
waren
wurde
wurdest
wurde
wurden
wurdet
wurden
Slide 8 - Slide
Tijdsbepalingen
Am Donnerstag
Im Winter
Um zwölf Uhr
Von Juli bis August
- Am: dagen, dagdelen en data
- Im: seizoenen en maanden
- Um: tijdstip
- Von....bis: bepaalde tijdperiode
Slide 9 - Slide
Modalverben
ich
du
er/sie/es/man
wir
ihr
sie/Sie
darf
darfst
darf
dürfen
dürft
dürfen
kann
kannst
kann
können
könnt
können
mag
magst
mag
mögen
mögt
mögen
muss
musst
muss
müssen
müsst
müssen
will
willst
will
wollen
wollt
wollen
weiß
weißt
weiß
wissen
wisst
wissen
möchte
möchtest
möchte
möchten
möchtet
möchten
mogen=
dürfen
kunnen=
können
houden van=
mögen
moeten=
müssen
willen=
wollen
weten=
wissen
Graag willen=
möchten
Slide 10 - Slide
Modalverben
Let op: falsche Freunde!
mogen = dürfen
houden van = mögen
Nederlands Duits
Slide 11 - Slide
Modalverben
ich
du
er/sie/es/man
wir
ihr
sie/Sie
soll
sollst
soll
sollen
sollt
sollen
wanneer sollen?
- iemand eist iets Du sollst kommen!
- advies van iemand Er soll Sport machen
- vragend (ik- vorm) Soll ich dir helfen?
sollen=
moeten
Slide 12 - Slide
Der/Ein- Gruppe
Slide 13 - Slide
der-Gruppe
M
V
O
MV.
1e
der
die
das
die
3e
dem
der
dem
den +-n
4e
den
die
das
die
der-gruppe: dies-, jed-, welch-,solch-, all-, manch-
Slide 14 - Slide
ein-Gruppe
Mnl
Vrl
Onz.
MV.
1e
ein
eine
ein
keine
3e
einem
einer
einem
keinen +-n
4e
einen
eine
ein
keine
ein-Gruppe: kein-, mein-, dein-, sein-, ihr-, unser-, euer-, ihr-, Ihr-
Slide 15 - Slide
Zinsontleding
alle ww in de zin= het gezegde/de persoonsvorm
wie/wat+ gezegde= het onderwerp (1e naamval)
wat + gezegde+ onderwerp= lijdend voorwerp (4e naamval)
Aan wie/ voor wie= meewerkend voorwerp (3e naamval)
- -
Slide 16 - Slide
Selbständig arbeiten!
Haben, sein und werden
Zelf een onderwerp kiezen
het voltooid deelwoord
- Leestekst uit boek opniew
- Test jezelf
- Woordjes leren
Slide 17 - Slide
Lesen
Hoe pak je dat aan?
Slide 18 - Slide
Arbeitsform Lesen
- Jullie werken samen in groepjes
- Spreek af welk groepslid loopt om de antwoorden te controleren en een kaart/ nieuwe tekst te halen.
Let op: pas bij een goed antwoord, mag er een kaartje
gepakt worden. Snelheid is dus niet altijd beter!
Slide 19 - Slide
Vielen Dank für eure Aufmerksamkeit!
