machinale

Oefenen
Algemene informatie
1 / 31
next
Slide 1: Slide
Hout en meubelMBOStudiejaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Oefenen
Algemene informatie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Kruishout
Schulpzaag grof
Beitels
Handzagen
Klauwhamer
Houten hamer
Schaaf
Blokhaak / winkelhaak
Schopzaag

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

De machinale
Doorsnede

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

spaanafzuiging
Drukbalk
Geribde  aanvoerwals

Slide 4 - Drag question

This item has no instructions

Langgatboor machine
ook wel 
Gatensteek machine

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Pennenbank

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Tafelfrees

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Geef in de volgende slite de routing aan met de nummers!
Meerdere mogelijkheden!
Ongeveer de plek van de machines in de machinale

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Geef in de volgende slite de routing aan met de nummers !
Meerdere mogelijkheden !

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Routing
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.

Slide 10 - Drag question

This item has no instructions

Cirkelzaag
Afkortzaag
Lintzaag
Vlakbank
vandikte bank
tafelfrees

Slide 11 - Drag question

This item has no instructions

In de machinale! Ga er serieus te werk en houd rekening met elkaar: "Noem minimaal 3 regels die hier gelden"!

Slide 12 - Open question

Er staan 6 regels genoemd, zoek deze op!

Welke jaarringen (zie afbeelding} horen hierin?
A
B
C
D

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Hoe noemt men de ..............................maat
Het kopse hout is de breedte en de dikte van het hout, ookwel  
houtzwaarte!
Houtzwaarte
kops
kops
kops
kleinste

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Welk deel gaat het eerst over de vlakbank? De breedte of de dikte

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

1e 
2e 
Bewerking
Machine
van dikte en breedte  
Vandikte
-bank
Vlakbank
Vlak en haaks
Breedte en van dikte

Slide 16 - Drag question

This item has no instructions

Gatensteekmachine
Afkortzaag
Pennenbank
Langgat boor
Schulpzaag
tafelfrees

Slide 17 - Drag question

This item has no instructions

Dosse Dosse
Kwartiers
Vals kwartiers

Slide 18 - Drag question

This item has no instructions

Cirkelzaag
Afkortzaag
Lintzaag
Vlakbank
vandikte bank
tafelfrees

Slide 19 - Drag question

This item has no instructions

Wanneer je drie delen aan elkaar gaat lijmen,  in welke volgorde leg je dan het kopse hout?

Slide 20 - Drag question

Tip 1. Dit doe je om te zorgen dat het blad zo vlak mogelijk blijft! 
Tip 2. Kijk naar de jaarringen. Hol trekt bol. 
Tip 3. Plaats het hout met het hart naar de buitenkant, dit is de sterkste kant.
De paring!, eerste keer naar boven of naar beneden!

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Waarom is het belangrijk om voldoende ruimte rondom een machine te hebben?
A
om er ongestoord aan te kunnen werken.
B
om je hout neer te leggen
C
Overzicht op het werk hebben
D
voor de bewegende delen.

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Een veiligheidskaart geeft;
A
Beloning bij juist gebruik
B
basis instructie op
C
extra informatie over het gebruik
D
extra veiligheid

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer je drie delen aan elkaar gaat lijmen, in welke volgorde leg je dan het kopse hout?

Slide 24 - Drag question

Tip 1. Dit doe je om te zorgen dat het blad zo vlak mogelijk blijft! 
Tip 2. Kijk naar de jaarringen. Hol trekt bol. 
Tip 3. Hout met het hart naar de bovenkant is het hardste, en slijt minder snel.
Aantrede
De horizontale maat van het tredevlak, gemeten op de looplijn en loodrecht op de voorkant van het tredevalk tot aan de verticale projectie van de voorkant van de bovenliggende trede op het betreffende tredevlak. Deze moet minstens 22 cm zijn.
Optrede
De optrede is loodrecht gemeten de afstand tussen de bovenzijden van twee opeenvolgende tredevlakken.
Looplijn
De horizontale projectie van die klimlijn, waarop de aantrede gelijk zijn. Dat is de looplijn die aangeeft hoe een persoon op de trap moet lopen.
Een traparm, of wel de steek is in de bouwkunde een deel van een trap. Een ononderbroken opeenvolging van ten minste drie treden wordt bij een rechte trap een steek genoemd. Een trap tussen twee verdiepingen kan bestaan uit een enkele steek, maar ook uit met meerdere steken, waartussen bordessen zijn. Bij een bordes verandert de trap soms van richting. Daar waar vertrekken uitkomen op een bordes spreekt men ook van overloop.
Welstuk
Het welstuk is de bovenste traptrede die aansluit tegen de vloer. Deze is vaker smaller dan de andere treden van een trap.
Welbreedte (ook “wel” genoemd)
Hieronder wordt verstaan het overstek van de bovenliggende trede ten opzichte van de onderliggende trede. De gebruikelijke maat is 4.5 cm. De geëiste welbreedte is 1 cm.
Tredebreedte
Een trede moet minimaal 23 breed zijn. Als men de minimum aantrede verhoogt met de 4 cm van de welbreedte, resulteert een minimum tredebreedte op de looplijn van 26 cm.
Vrije hoogte (ook “doorloophoogte” genoemd)
Dat is de hoogtemaat, recht gemeten tussen elke willekeurige positie op de voorkant van een trede en het daarboven aanwezige bouwdeel. Minimale afmeting is 230 cm.
Stootbord
Een verticaal geplaatst deel van de trap, veelal van massief hout of plaatmateriaal, dan dient ter afsluiting van de opening tussen 2 opeenvolgende traptreden en de aansluitende trapbomen en/of spil. Een trap zonder stootborden wordt ook wel een open trap genoemd en een trap met stootborden een dichte trap.

Nesten zijn inkepingen in trapbomen of spillen voor het inlaten van treden of stootborden, doorgaans 1,5 a 2 cm diep.

Beloopbaarheid
De beloopbaarheid geeft de schuinte van de trap aan. Deze kan berekend worden door te kijken naar de verhouding tussen optrede en aantrede. De uitkomst wordt ook wel de ‘luiheid’ van de trap genoemd.
De formule is 2x optrede + 1x aantrede, waarbij de uitkomst tussen de 57 cm en 63 cm moet liggen. Hoe lager, hoe luier de trap. 
Klimlijn (zie ook looplijn)
Dit is een denkbeeldige, vloeiende lijn, die de voorkanten van de treden met elkaar verbindt. Deze lijn (dat kunnen er meerdere zijn, zolang ze maar aan de eisen voldoen) moet minimaal 30 cm uit de aangrenzende muur of afscheiding respectievelijk de buitenzijde van de trap liggen. Deze lijn moet ten opzichte van verdreven treden van de trap bovendien een voldoende grote schaal hebben om een vloeiend verloop te krijgen.
Bekijk de oogjes!
Loopgebied
Dit is het gebied waar de klimlijn/looplijn van de trap moet liggen. Gezien de minimumbreedte van de trap (80 cm) en het gegeven dat de klimlijn minimaal 30 cm uit de zijkant van de trap c.q. de aangrenzende muur en/of afscheiding moet liggen, resteert een loopgebied van 20 cm (80cm – 2×30 cm).

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Gatensteekmachine
Afkortzaag
Pennenbank
Vlakbank
Schulpzaag
tafelfrees

Slide 26 - Drag question

This item has no instructions

Sleep het juiste stuk hout naar de zaag! 
Eventueel meerdere mogelijkheden mogelijk

Slide 27 - Drag question

This item has no instructions

Wanneer je drie delen aan elkaar gaat lijmen, in welke volgorde leg je dan het kopse hout?

Slide 28 - Drag question

Meerdere mogenlijkheden, maar altijd om en om!     Er is eigenlijk 1 de beste! zorg dat het hart van de boom telkens tegenover en aan de andere kant ligt. Hol trekt bol, en bol trek hol! 
Sleep het juiste stuk hout naar de zaag! 
Eventueel meerdere mogelijkheden mogelijk

Slide 29 - Drag question

This item has no instructions

Bladrol
Afvoerrol
beitelblok

Slide 30 - Drag question

This item has no instructions

Waarvoor dient onderdeel 3? Om het hout...
A
aan te drukken op de tafel
B
af te voeren van de beitel
C
aan te voeren naar de beitel?
D
vast te houden als het terugslaat

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions