Les 1- recap past simple/present simple

Give me a short sentence using a REGULAR past simple
1 / 20
next
Slide 1: Mind map
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Give me a short sentence using a REGULAR past simple

Slide 1 - Mind map

Give me a short sentence using an
IRREGULAR past simple

Slide 2 - Mind map

Klopt! 
Klopt niet! 
Een regelmatige past simple eindigt altijd op -ed
Onregelmatige vormen moet je uit je hoofd leren
Je gebruikt de past simple voor dingen die altijd waar zijn. 
Je ontkent een past simple door didn't plus het hele werkwoord te gebruiken 
Je maakt vragen in de past simple met didn't plus hele werkwoord

Slide 3 - Drag question

Welke zin staat in de past simple?
A
I am buying a car
B
I bought a car yesterday
C
I haven't bought a car
D
I buy cars every week.

Slide 4 - Quiz

Welke zin staat NIET in de past simple?
A
Did you like the book?
B
I didn't like the book
C
I liked the book
D
I like the book

Slide 5 - Quiz

In welke zin staat een fout?
A
He didn't saw the film
B
Did you see the film?
C
He saw the film
D
He didn't see the film

Slide 6 - Quiz

In welke zin staat een fout?
A
He liked the book
B
We didn't like the book
C
Liked you the book?
D
Did you like the book?

Slide 7 - Quiz

Choosing between tenses 
Je hebt nu drie werkwoordstijden geleerd: de present simple, de present continuous en de past simple.

Hoe houd je ze uit elkaar, en wanneer moet je welke ook alweer gebruiken? 

Slide 8 - Slide

Sleep de zin in het juiste vakje. Is het de past simple. de present simple of de present continuous?
timer
1:00
Present simple
Past simple
Present continuous
I damaged my car
I damage my car
I am damaging my car

Slide 9 - Drag question

Sleep de zin in het juiste vakje. Waarvoor gebruik je de tijden? 
timer
1:00
Dingen die in het verleden gebeurd zijn, je weet wanneer. 
Dingen die nu bezig zijn
Dingen die altijd waar zijn, of die een gewoonte zijn. 
Ipresent simple
present continuous
I past simple 

Slide 10 - Drag question

Stappen om te zetten. 
1. Bekijk de zin goed en ga op zoek naar signaalwoorden. Staan die er in? Ga door naar stap 3. 
2. Geen signaalwoorden? Vraag jezelf af of het altijd zo is. Dan kies je een present simple. Is het in het verleden? Past simple.
Is het nu bezig? Present continuous
3. Je hebt de tijd bepaald die je moet gebruiken. Kijk nu of je een ontkenning of een vraag moet maken. 
4. Vul de goede vorm in
5. Kijk nog eens of jouw zin ergens op slaat. 

Slide 11 - Slide

Past simple
Present simple
always
usually
often
sometimes
a day ago
in 2019
last week
yesterday

Slide 12 - Drag question

Present simple: 
Dingen die altijd waar zijn, gewoontes. 
Signaalwoorden: always, often, sometimes, on Mondays, every week, rarely, never 

I play
I don't play
Do I play? 
You play
You don't play
Do you play? 
He/she/it plays
He/she/it doesn't play
Does he/she/it play? 
We play
We don't play
Do we play? 
You play 
You don't play
Do you play? 
They play
They don't play
Do they play? 

Slide 13 - Slide

Past simple: 
Dingen die in het verleden gebeurd zijn, en nu afgelopen. 
Signaalwoorden: When..., ... ago, Last..., In ....., before, yesterday 

I played
I didn't play 
Did I play? 
You saw
You didn't see
Did you see? 
He/she/it played
He/she/it didn't play 
Did he/she/it play? 
We saw
We didn't see
Did we see? 
You played
You didn't play 
Did we play? 
They saw
They didn't see
Did they play? 

Slide 14 - Slide

Let's do this.... 
When I was little, I ............................. (like) playing outside. 

Staat hier een signaalwoord? 
Zo ja, voor welke tijd? Zo nee, is het altijd waar? 
Moet je ontkennen of vragen? 
Wat wordt de vorm? 

Slide 15 - Slide

Let's do this.... 
When I was little, I ............................. (like) playing outside. 

Staat hier een signaalwoord? Ja: when (I was little) 
Zo ja, voor welke tijd? Voor de past simple 
Moet je ontkennen of vragen? Nee 
Wat wordt de vorm? liked 

Slide 16 - Slide

Let's do this.... 
My friend .......................... (like) English because it's boring. 
Staat hier een signaalwoord? 
Zo ja, voor welke tijd? Zo nee, is het altijd waar? 
Moet je ontkennen of vragen? 
Wat wordt de vorm? 

Slide 17 - Slide

Let's do this.... 
My friend .......................... (like) English because it's boring. 
Staat hier een signaalwoord? Nee
Is het altijd waar? Ja 
Moet je ontkennen of vragen? Ja, want als je iets saai vindt, vind je het niet leuk.
Wat wordt de vorm? doesn't like 

Slide 18 - Slide

I understand how the past simple works
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Slide 20 - Link