1. Daniël en zijn vrienden kiezen er voor om zich te houden aan de voedselwetten van God en niet te eten van de gerechten die de koning wil dat ze eten. Wat vind je daarvan? Maak één van beide zinnen af:
a. Ik vind dat behoorlijk eigenwijs van Daniël, want….
b. Ik bewonder Daniël om zijn keus, want….