§2.4 Kustvormen

§2.4 Kustvormen
1 / 18
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

§2.4 Kustvormen

Slide 1 - Slide

Leerdoelen: na deze les weet je




… welke 3 factoren de hoogte en kracht van een golf bepalen

… waarom sommige golven de kust opbouwen en andere golven de kust afbreken

… hoe een afbraakkust wordt gevormd

… hoe een aanslibbingskust wordt gevormd

Slide 2 - Slide

Twee typen kustvormen
1. Aanslibbingskust - ontstaat door sedimentatie
bijvoorbeeld een zandstrand in Nederland

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

2. Afbraakkust - ontstaat door erosie
bijvoorbeeld een klifkust in Normandië

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Uitleg

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Afbraak- en aanslibbingskust
Sterke terugstroom
Zwakke terugstroom

Slide 11 - Slide

Leg in eigen woorden uit hoe een aanslibbingskust ontstaat.

Slide 12 - Open question

Leg in eigen woorden uit hoe een afbraakkust ontstaat.

Slide 13 - Open question

Aan de slag!
Lees paragraaf 2.4. Kustvormen. Beantwoord de vragen in je schrift.
1. Noem drie factoren die de kracht van een golf bepalen.
2. Waarom bouwt de ene golf de kust op? En waarom breekt een andere golf de kust af?
3. Hoe wordt een klifkust/afbraakkust gevormd? Gebruik in je uitleg de begrippen erosie 
4. Hoe wordt een aanslibbingskust gevormd? Gebruik in je uitleg de begrippen strandwallen en kustduinen .

Slide 14 - Slide

Wind en golven
 Lucht stroomt ALTIJD van H naar
  - hierdoor ontstaat wind
                  
Onthouden: Hoe groter het verschil in luchtdruk, hoe harder het waait.

Hoe zie je dat op een weerkaart? => isobaren

Slide 15 - Slide

Lage druk
Lage druk = stijgende lucht
Symbool op de kaart = L
Getal < 1000 = L

Welk weertype hoort bij L?
- wolken
- neerslag
- koel in de zomer
- zacht in de winter

Slide 16 - Slide

Hoge druk 
Hoge druk = dalende lucht
Symbool op de kaart = H
Getal > 1000 is H

Welk weertype hoort bij H?
- geen bewolking
- warm in de zomer
- koud in de winter


Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide