This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Een stof is vloeibaar bij kamertemperatuur: dat is een stofeigenschap
A
Juist
B
Onjuist
Slide 4 - Quiz
Een stof heeft een dichtheid van 0,80 gram per mL: dat is een stofconstante
A
Juist
B
Onjuist
Slide 5 - Quiz
Hoe heet de tabel waar alle elementen in staan?
A
elementen tabel
B
atoomsysteem
C
periodieksysteem
D
elementensysteem
Slide 6 - Quiz
Tussen welk van deze antwoorden staat een eigenschap die geen stofeigenschap is?
A
geur, kleur, massa,
B
fase bij Tk, geur, kleur
C
kookpunt,smeltpunt,
kleur
D
fase bij Tk, geur, smaak
Slide 7 - Quiz
Hoe heten de stoffen in groep 18 van het periodieksysteem
A
edelgassen
B
metalen
C
halogenen
D
nietmetalen
Slide 8 - Quiz
Zie je een zuivere stof of een mengsel?
A
Zuivere stof
B
Mengsel
Slide 9 - Quiz
Zie je een element of een verbinding?
A
Element
B
Verbinding
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Slide
Een suspensie kun je scheiden door
A
indampen
B
extraheren/ extractie
C
filtreren
D
destilleren
Slide 12 - Quiz
Een tweede manier om een suspensie te scheiden
A
residu
B
destillaat
C
bezinken en afschenken
D
scheiden
Slide 13 - Quiz
Hoe heet de vaste stof die achterblijft bij filtreren?
A
bezinksel
B
residu
C
filtraat
D
extract
Slide 14 - Quiz
Hoe heet de oplossing die wordt opgevangen bij filtreren?
A
bezinksel
B
residu
C
filtraat
D
extract
Slide 15 - Quiz
Van welke scheidingsmethode(n) maken we gebruik bij het zetten van koffie en thee?
A
Bezinken
B
Filtreren
C
Extraheren
D
Extraheren & filtreren
Slide 16 - Quiz
Waar staat de juiste omschrijving?
A
A = filter
B= filtraat
C = residu
B
A = filtraat
B = filter
C = residu
C
A = filter
B = residu
C = filtraat
D
A = filtraat
B = residu
C = filter
Slide 17 - Quiz
Rendement berekenen
Antwoord
In een suikerbiet zit 25 g suiker. Helaas is de scheiding van de suiker en de bietenpulp niet volledig. Hierdoor kan er maar 17 g suiker worden uitgehaald.
Wat is het rendement van deze scheiding?
Slide 18 - Slide
Stel: In 100 g koffie zit 75 mg cafeïne. Na het koffiezetten zit er 40 mg cafeïne in het filtraat. Bereken het rendement.