37-3: Persoonsvorm en zinsdelen

Welkom!
Leg je huiswerk alvast open neer: de twee alinea's die je moest schrijven.
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Welkom!
Leg je huiswerk alvast open neer: de twee alinea's die je moest schrijven.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Welkom!



Lees de theorie op blz. 202.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen?
Lesdoelen bespreken
Uitleg persoonsvorm en zinsdelen blz. 202 
Klassikaal oefenen 
Zelfstandig opdrachten maken
Afsluiting

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

LESDOELEN
- je weet hoe je de persoonsvorm in een zin kan vinden

- je weet hoe je een zin in zinsdelen kan verdelen

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over de persoonsvorm?

Slide 5 - Open question

Voorkennis activeren. Kort de antwoorden en belangrijkste punten bespreken.
Persoonsvorm vinden

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wat is de persoonsvorm?
'In zijn broek heeft Tom een scheur.'
A
zijn
B
Tom
C
heeft
D
Er is geen persoonsvorm.

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de persoonsvorm?
'Houd eens je mond.'
A
Houd
B
Er is geen persoonsvorm.
C
eens

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

wat is de persoonsvorm:
Jacob wil heel graag gamen.
A
Jacob
B
gamen
C
wil
D
graag

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een persoonsvorm altijd?
A
Lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
werkwoord

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de persoonsvorm?
'Waarom wandelt hij niet graag?'
A
Waarom
B
hij
C
wandelt
D
Er is geen persoonsvorm.

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn zinsdelen?
  • Een zin bestaat uit zinsdelen.
  • Een zinsdeel kan bestaan uit één woord, maar ook uit een paar woorden die bij elkaar horen.
  • Belangrijk: de persoonsvorm is altijd een zinsdeel!

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Zinsdelen vinden

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld
Tussen zinsdelen zet je deze streepjes: |

Stap 1: zoek de persoonsvorm en zet deze tussen 2 streepjes: 
je hebt het eerste zinsdeel al gevonden!

De dokter | heeft | aan de patiënt een pijnlijke prik gegeven.


Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Stap 2: welke woorden kunnen vóór de persoonsvorm staan? Puzzelen en schuiven maar!

De dokter  heeft  aan de patiënt een pijnlijke prik  gegeven

  • De dokter | heeft | aan de patiënt een pijnlijke prik | gegeven
  • Aan de patiënt | heeft | de dokter een pijnlijke prik | gegeven
  • Een pijnlijke prik | heeft | de dokter aan de patiënt | gegeven


De dokter  heeft  aan de patiënt een pijnlijke prik  gegeven

Slide 16 - Slide

Na deze slide zijn twee routes mogelijk:

1. naar het online schoolbord (link in volgende dia), en hier meeschrijven met de antwoorden van de leerlingen.

2. De leerlingen laten vertellen en met de dia's 14-16 nog eens kort uitleggen en illustreren hoe het werkt.

De dokter | heeft | aan de patiënt | een pijnlijke prik | gegeven


Slide 17 - Slide

This item has no instructions


1. zoek eerst de persoonsvorm (pv)
2. zoek welke zinsdelen er vóór de persoonsvorm passen
3. plaats zinsdeelstrepen

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

De baby slaapt zacht

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

In de middag probeerde hij te leren

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Op het terras valt de plant opeens om

Slide 21 - Open question

Moeilijk, want een splitsbaar werkwoord en een dubbelzinnige zin. 

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag!
Maak opdracht 1, 2, 3.1, 3.2, 4, 5. Dit is ook het huiswerk.
Als je klaar bent, ga je lezen in je leesboek.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

GELEERD?
- je weet hoe je de persoonsvorm in een zin kan vinden

- je weet hoe je een zin in zinsdelen kan verdelen

Slide 24 - Slide

This item has no instructions