herhalen ott en ovt en geb wijs

1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Wat is het verschil tussen een sterk werkwoord en een zwak werkwoord?

Slide 4 - Open question

Wat doe je als eerste als je de persoonsvorm tegenwoordige of verleden tijd moet maken?

Slide 5 - Open question

waar of niet waar:
de stam van het werkwoord is hetzelfde als de ik-vorm
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

Welke zin is goed?
A
Wordt jij geselecteerd voor het team?
B
Word jij geselecteerd voor het team?

Slide 7 - Quiz

de regel van 't kofschip en 't sexy fokschaap gebruik je....
A
in de verleden tijd
B
in de tegenwoordige tijd
C
A + je gebruikt alleen de medeklinkers
D
B + je gebruikt alleen de medeklinkers

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Gebiedende wijs
1. Wanneer gebruik je de gebiedende wijs?
2. Welke vorm gebruik je voor de gebiedende wijs? 

Slide 12 - Slide

gebiedende wijs
1. bevel
2. opdracht
3. waarschuwen
4. instructie
5. ik-vorm

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

opdracht
1. Maak opdracht 4 en 5 uit je boek, blz 32

Slide 16 - Slide

Oplossingen
Bespreek fluisterend de antwoorden met je buurman of buurvrouw:
4a verdient- 4b vervaardigt - 4c Fabriceert, betaalt -4d Weet, beïnvloedt - 4e bevordert, verbetert.
5a verspreidde- 5b testte, vermeldde, verkeerden-5c raadde af, vertoonde- 5d belandden, behaalden.
Oplossingen

4a verdient - 4b vervaardigt - 4c fabriceert, betaalt - 4d weet, beïnvloedt 4e bevordert, verbetert

5a verspreidde - 5b testte, vermeldde, verkeerden - 5c raadde af, vertoonde - 5d belandden, behaalden

Slide 17 - Slide