This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Netwerken: doel van de les
* Je weet wat een netwerk/netwerken is;
* Je weet hoe jouw netwerk eruitziet;
* Je hebt een idee hoe je jouw netwerk kunt gebruiken
Slide 2 - Slide
als je een leuke sportvereniging zoekt, wie vraag jij dan voor info?
Slide 3 - Open question
Als je niet weet wat voor huiswerk je moet doen, wie vraag je dan?
Slide 4 - Open question
als je een kast moet verplaatsen die te zwaar voor je is, wie vraag je dan?
Slide 5 - Open question
Wat is netwerken
De mensen die je kent inzetten om je carrière vooruit te helpen en andersom. Het is geven en nemen.
Met netwerken profileer jij jezelf en deel je kennis, tips, informatie en adviezen.
Netwerken gebeurt veel online op social media en community’s en offline op speciale netwerkbijeenkomsten
Slide 6 - Slide
Netwerken is nuttig voor verschillende dingen
Voor je carrière
voor sociale contacten
voor informatie / hulp
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
een paar stellingen over netwerken
Slide 9 - Slide
Stelling: Het is belangrijker wie je kent dan wie je bent...
EENS
ONEENS
Slide 10 - Poll
Ongeveer 50% van alle vacatures wordt via via vervuld
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 11 - Quiz
NIET WAAR
Maar liefst 75% is via via!
Slide 12 - Slide
Iedereen heeft een netwerk
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 13 - Quiz
WAAR
Tel alle namen maar eens uit je agenda, emailadressen, ledenlijsten, clubs, verenigingen, familie, vrienden enz enz
Slide 14 - Slide
Als je via je netwerk een baan wilt vinden, lukt dat het beste via mensen die je vaak ontmoet
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 15 - Quiz
NIET WAAR
3/4 van de mensen die via netwerken een baan vinden, vindt die baan via mensen die ze zo nu en dan of nooit ontmoeten. Mensen die je vaak ziet, zoals je vrienden leven vaak in dezelfde wereld als jij en weten ongeveer hetzelfde als jij. Bekenden die verder van je af staan, laten je kennismaken met nieuwe werelden.
Slide 16 - Slide
Het doel van netwerken is om elkaar te helpen.
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 17 - Quiz
WAAR
Jij vraagt of anderen iets voor jou kunnen beteken. Maar het is de bedoeling dat jij ook kijkt of je de ander kunt helpen. Netwerken is tweerichtingsverkeer...
Slide 18 - Slide
Netwerken kan je niet leren.
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 19 - Quiz
NIET WAAR
De een kan het makkelijker dan de ander, maar iedereen kan leren om te netwerken. Netwerken gaat over het opbouwen van relaties. We netwerken vaak al zonder dat we het doorhebben, bijvoorbeeld op school, op de vereniging, op je bijbaan of je stage
Slide 20 - Slide
Social media is ook netwerk
facebook
Instagram
twitter
snapchat
LinkedIn
Pinterest
teams
Slide 21 - Slide
Wat je op sociale media plaatst heeft geen invloed op je werk
A
klopt
B
ligt aan het soort werk
C
mag niet, vrijheid van meningsuiting
D
Heeft zeker invloed op de beeldvorming over jou
Slide 22 - Quiz
Hoeveel procent van de werkgevers zoekt op Google of social media een sollicitant op?
A
Geen, dat mag niet.
B
20
C
60
D
90
Slide 23 - Quiz
Mijn sociale media hou ik privé, zodat werkgevers niet kunnen zien wat ik in het weekend doe.
A
EENS
B
ONEENS
Slide 24 - Quiz
Ik denk goed na voordat ik iets plaats op sociale media