Unit 1.2 - Writing - Join the team - Numbers

Unit 1.2 Writing
Join the team
1 / 41
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Unit 1.2 Writing
Join the team

Slide 1 - Slide

Unit 1.2 - Numbers
Today it's all about
numbers!

Slide 2 - Slide

I can count from 1 to 30 in English
Ik kan van 1 tot 30 tellen in het Engels, 
én het ook goed schrijven

Slide 3 - Slide


Check homework
Review last week
Numbers
Do your homework


PLAN

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

VOCAB CHECK
New Interface - Unit 1.2

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

looking back...

Slide 8 - Slide

Unit 1 Lesson 1: Grammar

 

I know which words to use for persons....


Enkelvoud:    Ik     Jij    Hij    Zij    Het  
Meervoud:    Wij    Jullie    Zij

In het Engels?




I know which words to use for persons
Enkelvoud
Meervoud

Slide 9 - Slide

IK 

JIJ 

HIJ  

ZIJ 

HET

WIJ

JULLIE 

ZIJ 
I
YOU
HE
SHE
IT
WE
YOU
THEY

Slide 10 - Drag question

Slide 11 - Slide

Sleep de personen naar de correcte vorm van 'to be'.
timer
2:00
am
are
is
I
you
he
she
it
we
they
James and Julia
James
Julia

Slide 12 - Drag question

New grammar, so pay attention!

Slide 13 - Slide

Basishouding.... focus!

Slide 14 - Slide

Pay attention!

Let goed op, want er komen weer quiz-vragen!

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

numbers = nummers

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Write down the numbers you
already know in English

Slide 19 - Mind map

In je leerwerkboek A op pagina 21

Slide 20 - Slide

Deze nummers worden vaak verkeerd geschreven! Schrijf ze over in je schrift!

Slide 21 - Slide

1     one                  11    eleven
2    two                  12   twelve
3    three               13   thirteen
4    four                  14   fourteen
5    five                   15   fifteen
6    six                     16   sixteen
7    seven               17   seventeen
8    eight                18   eighteen
9    nine                  19   nineteen
10  ten                    20   twenty
21     twenty-one
22     twenty-two
23     twenty-three
24     twenty-four
25     twenty-five
26     twenty-six
27     twenty-seven
28     twenty-eight
29     twenty-nine
30     thirty

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

We beginnen makkelijk...
nine
twenty-nine
nineteen
thirty-nine
29
9
39
19

Slide 24 - Drag question

Sleep de blauwe cijfers naar de rode woorden.

Let op: er zijn er drie die FOUT gespeld zijn!

three
eighteen
seven
eight
nine
twenty
twenty-eight
thirty
twelve
fifteen
thirsty
eightteen
tree
3
18
7
8
9
20
28
30
12
15

Slide 25 - Drag question

Which word is the correct word for

13?
A
tirteen
B
thirteen
C
thirtien
D
threeteen

Slide 26 - Quiz

Write number 3 in words

Slide 27 - Open question

Which word is the correct word for

18?
A
eight-teen
B
eightteen
C
twenty-eight
D
eighteen

Slide 28 - Quiz

Write number 7 in words

Slide 29 - Open question

Which word is the correct word for

24?


A
twenty for
B
twentyfour
C
twenty-four
D
twenty four

Slide 30 - Quiz

Write the word for 15

Slide 31 - Open question

The word for 17 is
A
seventien
B
seventen
C
seventeen
D
seven-teen

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Slide

Write the word for 25

Slide 34 - Open question

Any questions?

Slide 35 - Slide

Hoe ging deze les?
Super, het tellen van 1 tot 30 ging heel goed!
Ik geloof dat ik nog veel moet leren...... Maar ik heb er zin in!
50-50, beetje makkelijk, beetje moeilijk
Ik vind de getallen 1-30 nog best heel moeilijk.
Supermoeilijk, ik heb bijles nodig.

Slide 36 - Poll

HOMEWORK = EXERCISE 15 & 16 (page 21)
EXERCISE 17 + 18 (PAGE 22)

Slide 37 - Slide

Homework B11 en B12
STUDY:
 Grammar - getallen 0-30 (page 21)
DO: 
Exercise 15 + 16 (page 21)
Exercise 17 + 18 (page 22)

Slide 38 - Slide

Well done!

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Link