2HV - les 8 herh voorzetsels, comunicación, trabajonline (27 Mei)

Programa
1. Controlar los deberes
2. Repaso voorzetsels
3. Comunicación
4. MO
5. Trabajar online
6. Los deberes
1 / 15
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Programa
1. Controlar los deberes
2. Repaso voorzetsels
3. Comunicación
4. MO
5. Trabajar online
6. Los deberes

Slide 1 - Slide

Controlamos los deberes
Voca Unidad 7 blz 109 NL-SP
1-70

Slide 2 - Slide

Repaso voorzetsels
Spaans voorzetsel
Betekenis?
Voorbeeld?
A
DE
EN
CON
POR
PARA

Slide 3 - Slide

Voorzetsels in het Spaans
Wat zijn dat ook al weer...?  Welke voorzetsels ken jij in het Nederlands?



Slide 4 - Slide

Voorzetsels in het Spaans
Opgelet, vaste constructies!

Slide 5 - Slide

Ezelsbruggetje

A --> gaat vaak samen met IR
De --> gaat vaak samen met SER
En --> gaat vaak samen met ESTAR
En --> gebruik bij vervoer!!!

Slide 6 - Slide

Kies uit A/DE/CON/EN/POR/PARA
  1. Ahora está​ a / en ​España. 
  2. No hay nadie​ a / en​ el cine. 
  3. Viajamos​ a / en ​un tren antiguo. 
  4. Despierto​ a /en ​las dos y cuarto. 
  5. Compro un litro​ de / con​ leche 
  6. La cas​a de / a​ mi madre es pequeña. 
  7. Esa camiseta es ​de / para​ algodón. 
  8. El regalo grande es ​por/ para​ ti 
  9. Vivo en esta casa​ en /con​ mis padres 

Slide 7 - Slide

Kies uit A/DE/CON/EN/POR/PARA
  1. Ahora está​ a / en ​España. 
  2. No hay nadie​ a / en el cine. 
  3. Viajamos​ a / en ​un tren antiguo. 
  4. Despierto​ a /en ​las dos y cuarto. 
  5. Compro un litro​ de / con​ leche.
  6. La cas​a de / a​ mi madre es pequeña. 
  7. Esa camiseta es ​de / para​ algodón. 
  8. El regalo grande es ​por/ para ti 
  9. Vivo en esta casa​ en /con mis padres 

Slide 8 - Slide

Vul in A/DE/CON/EN/POR/PARA
  1. Esta noche cenamos_____ las nueve y media.
  2. Como un bocadillo ​_________ ​ ​atún.
  3.  Voy ​_________ autobús.
  4. Pedro y María son ​_____ Perú.
  5.  Vosotros vivís ________ Valencia.
  6. El libro está _______ la mesa.
  7. Este regalo es ​_________ mi madre.
  8. Mañana quedamos __________ la tarde a las 8. 

Slide 9 - Slide

Respuestas
  1. Esta noche cenamos __A___ las nueve y media.
  2. Como un bocadillo ​_____CON____ ​ ​atún.
  3.  Voy ​___EN______ autobús.
  4. Pedro y María son ​__DE___ Perú.
  5.  Vosotros vivís ____EN____ Valencia.
  6. El libro está __EN_____ la mesa.
  7. Este regalo es ​___DE/PARA______ mi madre.
  8. Mañana quedamos ___POR_______ la tarde a las 8. 

Slide 10 - Slide

Comunicación
Blz 77, ej 8, 9


Entrevista con Enrique

Slide 11 - Slide

Mondeling
- In tweetallen
- Ken zowel de vraag als het antwoord ;)
- Ongeveer 10 minuten
- Individueel cijfer
- Weging 2

Slide 12 - Slide

1. Groeten
2. Hoe heet je?
3. Aangenaam.
4. Hoe gaat het?
5. A. Waar woon je?
B. Is het een dorp/stad?
C. Waar ligt dat?
D. Is er een bioscoop in deze stad / dit dorp?
6. Wat is je telefoonnummer?
7. Wat is je e-mailadres?
8. Heb je broertjes of zusjes? Zo ja, ...
9. Heb je huisdieren? Zo ja, welke?

 

10. Hoe oud ben je?
11. Wanneer ben je jarig?
12. Hoe ziet jouw huis eruit? (min 3 pt noemen)
13. Hoe laat is het?
14. Wat vind je leuk/ lekker? (noem 1 gerecht + 1 hobby)
15. Wat vind je niet leuk/ lekker? (noem 1 gerecht + 1 hobby)
16. Wat is je favoriete vak?
17. Welk vak vind je helemaal niet leuk?
18. Tot ziens!

Slide 13 - Slide

Trabajamos ONLINE

1. Ga naar de LEERMIDDELEN in magister

2. Ga naar compañeros 

3. Klik aan: compañeros huiswerk

4. Klik aan: H7

5. Klik aan: 7.3 com

6. Maak: alle opdrachten

Slide 14 - Slide

Deberes
Voca Unidad 7 blz 107 NL-SP
1-80

Slide 15 - Slide