What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Adjectives & adverbs
1 / 32
next
Slide 1:
Slide
Engels
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 4
This lesson contains
32 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Bijvoeglijke naamwoorden & Bijwoorden
(Adjectives & Adverbs)
Slide 2 - Slide
Vandaag...
Werkwoord
/
Zelfstandig naamwoord
Bijvoegelijk naamwoord
/
Bijwoord
Doel: aan het einde van de les weten we het verschil tussen een bijvoeglijk naamwoord en het bijwoord
en weten we hoe we deze moeten toepassen.
Slide 3 - Slide
Bijvoeglijk naamwoord (adjective)
Een
bijvoeglijk naamwoord
zegt iets over een
zelfstandig naamwoord
.
zelfstandig naamwoorden
zijn mensen, dieren en dingen.
Je kunt er vaak
de, het
of
een
voor zetten.
Slide 4 - Slide
Bijvoeglijk naamwoord (adjective)
Het
mooie
meisje
Een
makkelijk
vak
De
fantastische
show
De
groene
auto
-> The
beautiful
girl
-> An
easy
subject
-> The
fantastic
show
-> The
green
car
Slide 5 - Slide
Bijwoord (adverb)
Een
bijwoord
zegt iets over een
werkwoord
(de manier waarop iets gebeurt, actie in de zin).
Werkwoorden: iets wat je kunt doen.
fietsen - schrijven
praten - kijken
koken
- slapen
Slide 6 - Slide
Bijwoord (adverb)
Madonna
sings
beautifully
.
("
beautifully
" zegt iets over de manier van
zingen
.)
The dog
ate
slowly
.
(
"
slowly
" zegt iets over de manier van
eten
)
We
walk
quickly
.
("
quickly
" zegt iets over de manier van
lopen
)
Slide 7 - Slide
De meeste bijwoorden worden gevormd door -
ly
toe te voegen aan het bijvoeglijke naamwoord.
beautiful
careful
nice
slow
quick
-> beautifu
l
ly
-> carefu
l
ly
-> nice
ly
-> slow
ly
-> quick
ly
Slide 8 - Slide
De meeste bijwoorden worden gevormd door -
ly
toe te voegen aan het bijvoeglijke naamwoord.
Bijwoorden die eindigen op
-le wordt -
ly
terrible
horrible
incredible
-> terrib
ly
-> horrib
ly
-> incredib
ly
Slide 9 - Slide
De meeste bijwoorden worden gevormd door -
ly
toe te voegen aan het bijvoeglijke naamwoord.
Bijwoorden die eindigen op:
medeklinker
+
-y
wordt
-ily
ea
s
y
hap
p
y
ang
r
y
-> eas
ily
-> happ
ily
-> angr
ily
Slide 10 - Slide
De meeste bijwoorden worden gevormd door -
ly
toe te voegen aan het bijvoeglijke naamwoord.
Bijwoorden die eindigen op:
-
ic
wordt -
ally
fantast
ic
class
ic
iron
ic
-> fantastic
ally
-> classic
ally
-> ironic
ally
Slide 11 - Slide
Sommige bijwoorden hebben een onregelmatige vorm of hebben dezelfde vorm als bijvoeglijk naamwoord
Good
wordt
well
He's a
good
painter. He paints
well.
Fast
blijft
fast
You're a
fast
runner. You run
fast.
Slide 12 - Slide
Wat is juist?
Een bijwoord eindigt altijd op:
A
-S
B
-ING
C
-LY
D
-ES
Slide 13 - Quiz
Wat is juist?
She is a ..... girl.
A
beautiful
B
beautifully
Slide 14 - Quiz
Wat is juist?
She sings .....
A
beautiful
B
beautifully
Slide 15 - Quiz
Wat is juist?
I can ..... find an exit.
A
easy
B
easily
Slide 16 - Quiz
Wat is juist?
This is an ..... exercise.
A
easy
B
easily
Slide 17 - Quiz
Wat is juist?
Let's have a ..... lunch.
A
quick
B
quickly
Slide 18 - Quiz
Wat is juist?
Some people like to eat very .....
A
quick
B
quickly
Slide 19 - Quiz
Wat is juist?
The rockband played the song .....
A
slow
B
slowly
Slide 20 - Quiz
Wat is juist?
The lead singer is .....
A
slow
B
slowly
Slide 21 - Quiz
Wat is juist?
'The haunting of Hill House' is a ..... series.
A
scary
B
scarily
Slide 22 - Quiz
Wat is juist?
The thieves were ..... walking around.
A
nervous
B
nervously
Slide 23 - Quiz
Wat is juist?
He is always .....
A
nervous
B
nervously
Slide 24 - Quiz
Wat is juist?
The football player made a ..... movement.
A
sudden
B
suddenly
Slide 25 - Quiz
Wat is juist?
Mr Trump ..... fell in the grass.
A
sudden
B
suddenly
Slide 26 - Quiz
Wat is juist?
She thought the boy was very .....
A
nice
B
nicely
Slide 27 - Quiz
Wat is juist?
He spoke ..... to her parents.
A
nice
B
nicely
Slide 28 - Quiz
Wat is juist?
I hope you all made the exercise very .....
A
good
B
well
Slide 29 - Quiz
Ik weet het verschil tussen een bijvoegelijk naamwoord en het bijwoord en kan deze toepassen.
A
ja
B
nee
C
een beetje
D
met hulp
Slide 30 - Quiz
Opdrachten
Bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden
Hoofdstuk: Listening
Lesson: 4
Opdrachten 12, 13, 14
Klaar? Maak opdrachten 8 t/m 11 (ook lesson 4)
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Slide
More lessons like this
Adverbs
May 2024
- Lesson with
21 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 2
Adverbs
January 2024
- Lesson with
20 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 2
Grammar: adjectives and adverbs
December 2022
- Lesson with
29 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 2
Grammar: adjectives and adverbs
June 2023
- Lesson with
29 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 2
Grammar: adjectives and adverbs
March 2022
- Lesson with
29 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 2
Grammar: adjectives and adverbs
April 2022
- Lesson with
29 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 2
Grammar: adjectives and adverbs
June 2023
- Lesson with
31 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 2
Adjectives <> adverbs
March 2021
- Lesson with
26 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4