BETAALD PRODUCEREN is iets doen of maken tegen betaling, bijvoorbeeld door bedrijven. Hiervoor zijn PRODUCTIEFACTOREN nodig. Dit zijn de middelen die nodig zijn om te produceren. Dit zijn kapitaal, arbeid en natuur (KAN, KANO). KAPITAAL zijn machines, gebouwen, gereedschappen en grondstoffen die nodig zijn om iets te maken. ARBEID is de tijd en de inzet van mensen die iets maken of doen. NATUUR zijn de natuurlijke hulpbronnen die gebruikt worden om iets te maken, zoals olie, gas, hout en water. KAPITAALGOEDEREN zijn goederen die nodig zijn om te kunnen produceren, zoals machines en gebouwen. INVESTEREN betekent het aanschaffen van kapitaalgoederen om zo meer productie mogelijk te maken en inkomsten te vergroten.
Slide 3 - Slide
Verdiepingsvragen
Wat waren rechten en plichten ook alweer?
Waarom worden rechten en plichten vastgesteld in een wet?
Als je bij een bedrijf/baas werkt, wat ben je dan?
Hoe naam je de baas die werk geeft?
Welke redenen kan je hebben om te gaan werken?
Slide 4 - Slide
Aan het eind van deze paragraaf kun je:
Ik kan redenen noemen om te werken.
Ik kan omstandigheden noemen die werk leuk en minder leuk waren (arbeidsomstandigheden).
Ik kan omschrijven wat de Arbowet inhoudt.
Ik ken het verschil tussen een voltijdbaan en een deeltijdbaan en kan hier meer rekenen.
Wat gaan we leren?
Slide 5 - Slide
Een arbeidsmotief is een reden om te werken redenen om te werken.
Voorbeelden:
Geld verdienen
Nuttig of zinvol bezig zijn
Uitdagend werk
Contacten met anderen
Arbeidsmotieven
Slide 6 - Slide
Je hebt voltijdbanen en
deeltijdbanen.
Een voltijdbaan is een baan van 36 uren of meer per week. (fulltime) = 1 arbeidsjaar
Een deeltijdbaan is een baan van minder dan 36 uren per week. (parttime)
Deeltijd en voltijd
Hele week werken of een extra dagje vrij?
Slide 7 - Slide
Arbeidsomstandigheden
Slide 8 - Slide
Arbeidsomstandigheden zijn alles wat werken prettig of minder prettig maakt.
Arbeidsomstandigheden kunnen goed of slecht zijn.
Arbeidsomstandigheden
Slide 9 - Slide
De Arbowet verplicht de werkgever om ervoor te zorgen dat werknemers hun werk veilig kunnen doen.
Voorbeelden: Een bouwvakker moet een helm op en een lasser moet een lashelm.
Arbowet
Slide 10 - Slide
Arbo-wet
Arbeidsomstandigheden
Om het werken veilig en gezond te houden is er een Arbo-wet (Arbeidsomstandigheden wet) ingevoerd. Hierin zijn de belangrijkste zaken over arbeidsomstandigheden vastgelegd.
Slide 11 - Slide
Gatentekst
Mensen willen graag geld verdienen, ervaring opdoen, nuttig bezig zijn en contacten met anderen opdoen. Mensen hebben dus verschillende redenen om te werken. Dat worden 1) _______genoemd. Om werknemers te beschermen, is er de2) _______. Hierin staan regels waaraan werkgevers en werknemers zich moeten houden om de werkomstandigheden veilig en gezond te houden. 3) _______ en de werktijden een belangrijke rol bij de keuze voor een baan. Een 4) _______bestaat uit 36 of meer uren per week. Een 5) _______ is een baan van minder dan 36 uren per week. Voor iedere persoon met een voltijdbaan kunnen er ook twee personen met een deeltijdbaan werken. Dit wordt uitgedrukt in 6) _______.
Vul in in de tekst!
Arbowet
Deeltijdbaan
Arbeids- omstandigheden
Voltijdbaan
Arbeidsmotieven
Arbeidsjaren
Slide 12 - Slide
Gatentekst
Mensen willen graag geld verdienen, ervaring opdoen, nuttig bezig zijn en contacten met anderen opdoen. Mensen hebben dus verschillende redenen om te werken. Dat worden ARBEIDSMOTIEVEN genoemd. Om werknemers te beschermen, is er de ARBOWET. Hierin staan regels waaraan werkgevers en werknemers zich moeten houden om de werkomstandigheden veilig en gezond te houden. ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN en de werktijden een belangrijke rol bij de keuze voor een baan. Een VOLTIJDBAAN bestaat uit 36 of meer uren per week. Een DEELTIJDBAAN is een baan van minder dan 36 uren per week. Voor iedere persoon met een voltijdbaan kunnen er ook twee personen met een deeltijdbaan werken. Dit wordt uitgedrukt in ARBEIDSJAREN.
Slide 13 - Slide
Maak de volgende opgaven: 1 t/m 12
Bladzijde 56 t/m 59
Je werkt in stilte
Mocht je nog vragen hebben over hoofdstuk 1 en 2.1, 2.2, 2,4 en 2.5 dan kan je die stellen!