3.3 Adolf Hitler aan de macht

3.3 Hitler aan de macht
Aan het eind van deze les weet je
Wat de overeenkomsten tussen het fascisme en het nationaalsocialisme zijn
1 / 44
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

3.3 Hitler aan de macht
Aan het eind van deze les weet je
Wat de overeenkomsten tussen het fascisme en het nationaalsocialisme zijn

Slide 1 - Slide

Adolf Hitler
Nationaalsocialisme
Benito Mussolini
Fascisme

Slide 2 - Slide

Fascisme
Land van oorsprong: Italië
Leider: Benito Mussolini
Symbool: De Fasces
Doel: Italië terug naar de glorietijd van het Romeinse Rijk

Slide 3 - Slide

Fascisme kenmerken
  1. Geen democratie
  2. Nationalisme
  3. Geweld is goed!
  4. 1 sterke leider
  5. Indoctrinatie van het volk
  6. Propaganda voor het fascisme en de leider
  7. Media onder de macht van de overheid

Slide 4 - Slide

Nationaalsocialisme
Land van oorsprong: Duitsland
Leider: Adolf Hitler
Symbool: Swastika
Doel: Derde rijk waarin Duitsland groots is en het suerpieure Germaanse ras de ruimte krijgt die het verdient

Slide 5 - Slide

Nationaalsocialisme kenmerken
  1. Geen democratie
  2. Nationalisme
  3. Geweld is goed!
  4. 1 sterke leider
  5. Indoctrinatie van het volk, vooral Antisemitisme
  6. Propaganda voor het fascisme en de leider
  7. Media onder de macht van de overheid

Slide 6 - Slide

Aan de slag
Wat zijn de overeenkomsten en wat zijn de verschillen tussen het Fascisme en het Nationaalsocialisme?
Schrijf dit op!

Klaar?: Aan de slag met opdrachten 2 t/m 5

Slide 7 - Slide

3.3 les 2

Slide 8 - Slide

Programma
Aan het eind van de les weet je
Wat de rassenleer van Hitler inhield
Hoe Hitler in zijn eentje aan de macht kwam

Slide 9 - Slide

Herhaling
Wat is het verschil tussen fascisme en nationaalsocialisme?

Slide 10 - Slide

Rassenleer
Übermensch: Mensen die meer waard zijn dan anderen, Germanen, mensen van het Arische ras
Üntermensch: Mensen die minder waard zijn dan anderen, Oost-Europeanen, Russen, gehandicapten, Joden

Slide 11 - Slide

Verkiezingen
1933: Grote verkiezingsoverwinning voor de NSDAP (Hitlers nazipartij)
Hitler wordt rijkskanselier (Minister-President)

Slide 12 - Slide

Hitler als Führer
Hitler kreeg het recht om tijdelijk wetten in te voeren zonder toestemming van het parlement

Een van de eerste dingen die hij deed was de Parlementaire democratie afschaffen

Slide 13 - Slide

Waarom stemmen mensen op Hitler?
Door welke omstandigheden stemmen mensen op Hitler?
Is Hitler democratisch aan de macht gekomen?

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Aan de slag 
Maak van 3.3 opdrachten 6 en 7
als je 2 t/m 5 nog niet af hebt maak je die eerst!

Slide 16 - Slide

Waarom stemmen mensen op Hitler?
  • Verdrag van Versailles, wraak voor het eind van WO1
  • Adolf is een goede spreker
  • Joden, en andere üntermenschen, krijgen de schuld van alle problemen
  • crisis in Duitsland, Hitler belooft te helpen
  • Propaganda en nepnieuws, tegenstanders zijn slecht, Adolf is goed

Slide 17 - Slide

Hitler als Führer
Hitler maakt van Duitsland een totalitaire samenleving

Slide 18 - Slide

Totalitarisme
  • Alle belangrijke posities moesten door een nazi bekleed worden
  • schoolboeken werden herschreven naar Hitlers ideeën (propaganda)
  • er kwam censuur voor journalisten
  • alles wat gemaakt werd door joden werd verboden
Dit heet indoctrinatie 

Slide 19 - Slide

Terreur
Als je een tegenstander van de nazi's was dan werd je streng gestraft
Al snel werden mensen opgesloten in concentratiekampen

Slide 20 - Slide

Maatregelen tegen joden
1935: Neurenberger rassenwetten
Hierin stond wie een echte Duitser was en wie niet

1938: Kristallnacht

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Aan de slag
Maak opdrachten 2 t/m 11 van paragraaf 3.3

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

3.3
herhalingsquiz
opdracht
afsluiten

Slide 25 - Slide

Goed of fout?:
In Rusland waren in 1917 twee revoluties
A
Goed
B
Fout

Slide 26 - Quiz

Goed of fout?:
Stalin was de eerste leider van de Communistische partij Rusland
A
Goed
B
Fout

Slide 27 - Quiz

Goed of fout?:
Lenin maakte van de SU een totalitaire samenleving?
A
Goed
B
Fout

Slide 28 - Quiz

Goed of fout?:
Stalin maakte veel gebruik van Propaganda en terreur
A
Goed
B
Fout

Slide 29 - Quiz

Goed of fout?:
Duitsland werd na WO1 de Republiek van Weimar genoemd
A
Goed
B
Fout

Slide 30 - Quiz

Goed of fout?:
Duitsland was na WO1 in goede staat
A
Goed
B
Fout

Slide 31 - Quiz

Goed of fout?:
Door het Verdrag van Versailles kwam er hyperinflatie
A
Goed
B
Fout

Slide 32 - Quiz

Goed of fout?:
Het Dawesplan levert voor de VS geen voordelen op
A
Goed
B
Fout

Slide 33 - Quiz

Goed of fout?:
Mussolini was een voorbeeld voor Hitler
A
Goed
B
Fout

Slide 34 - Quiz

Goed of fout?:
Er is geen verschil tussen het fascisme en het nationaal socialisme
A
Goed
B
Fout

Slide 35 - Quiz

Goed of fout?:
Mensen stemmen op Hitler omdat hij een snor heeft
A
Goed
B
Fout

Slide 36 - Quiz

Opdracht Organisaties van de nazi's
NSDAP, SA, SS, Gestapo, Hitlerjugend, Bund Deutscher Mädel

Zoek van deze organisaties uit:
  • wat de afkorting betekent 
  • wat ze doen
  • waarom ze zijn opgericht
  • waarom dit past bij het nationaalsocialisme



Slide 37 - Slide

3.3 les 4
Appeasement en Kristallnacht

Slide 38 - Slide

Programma
Aan het eind van deze les weet je
Wat het begrip Appeasement betekent en wat het betekende voor de gebiedsuitbreiding van Duitsland
Wat de Kristallnacht was en hoe dit kon gebeuren

Slide 39 - Slide

lezen
Lees op bladzijde 82 van je boek het stuk "Terreur"

Slide 40 - Slide

Kristallnacht
9 op 10 november 1938
Huizen, winkels en synagogen van joden werden geplunderd en soms afgebrand
honderden omgekomen joden en duizenden vervoerd naar concentratiekampen

Pogrom

Slide 41 - Slide

Appeasement
Lees het stuk Appeasement op bladzijde 83

Slide 42 - Slide

Appeasement
Wat betekent Appeasement?
Hoe zou jij de houding omschrijven van Engeland tegenover Duitsland?

Slide 43 - Slide

Aan de slag
Maak opdrachten 2 t/m 12 van paragraaf 3.3

Slide 44 - Slide