19.5 controle ZS en spieren

1 / 13
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Welke bewering over dissimilatie is juist?
1. bij aerobe dissimilatie van 1 gram vetten ontstaat meer ATP dan bij aerobe dissimilatie van glucose
2. bij anaerobe dissimilatie van 1 gram glucose ontstaat meer CO2 dan bij aerobe dissimilatie van 1 gram glucose
A
beide juist
B
beide onjuist
C
1 is juist, 2 is onjuist
D
1 is onjuist, 2 is juist

Slide 2 - Quiz

In de ademhalingsketen worden de energierijke moleculen NADH en FADH2 omgezet.

Bij welke (deel)processen zijn NADH en FADH2 ontstaan?





A
NADH: glycolyse FADH2: citroenzuurcyclus
B
NADH: glycolyse FADH2: glycolyse en citroenzuurcyclus
C
NADH: glycolyse en citroenzuurcyclus FADH2: citroenzuurcyclus
D
NADH: glycolyse en citroenzuurcyclus FADH2: glycolyse en citroenzuurcyclus

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Welke skeletspieren hebben de minste spiervezels per motorisch eenheid?

A
vingerspieren
B
beenspieren
C
armspieren
D
tussenribspieren

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Is in situatie 2 en 3 een schokkerige beweging waar te nemen bij de persoon? Waarom?
A
Ja, want de spier ontspant zich steeds tussen elke contractie
B
Ja, want in de grafiek is een patroon van gekartelde tetanus te zien
C
Nee, want de spiervezel ontspant zich niet compleet tussendoor
D
Nee, want het gaat om één van veel spiervezels. Samen geven ze een vloeiende beweging.

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide