Quiz klas 2

Gezondheid
Quiz over het hoofdstuk
1 / 25
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Gezondheid
Quiz over het hoofdstuk

Slide 1 - Slide

Rokers zijn vaak sneller moe bij het sporten dan iemand die niet rookt. Noteer de stof uit sigaretten die dat veroorzaakt

Slide 2 - Open question

Leg uit waardoor deze stof de vermoeidheid veroorzaakt

Slide 3 - Open question

Roken
Alcohol
Blowen
Longkanker
Verdoofde hersenen
Kapotte lever
Paniekaanvallen
Kapotte longblaasjes

Slide 4 - Drag question

Jet gebruikt af en toe een XTC-pil. XTC is een stimulerende drug. Welke effecten hebben stimulerende drugs?

Slide 5 - Open question

Geef een voorbeeld van een stimulerende drug

Slide 6 - Open question

Dunne darm
Huid
Longen
Nieren
Glucose komt in je bloed
Zuurstof komt in je bloed
Koolstofdioxide gaat uit je bloed
Zouten gaan uit je bloed
Water gaat uit je bloed

Slide 7 - Drag question

Je zwemt 200 meter schoolslag. Wat gebeurt er met de glucose in je lichaam?
A
De hoeveelheid glucose daalt
B
De hoeveelheid glucose stijgt

Slide 8 - Quiz

Je zwemt 200 meter schoolslag. Wat gebeurt er met de glucose in je lichaam?
A
Er gaat glucose vanuit je lever naar je bloed
B
Er gaat glucose vanuit je bloed naar je lever
C
Er gaat glucose vanuit je lever naar je lever
D
Er gaat glucose vanuit je bloed naar je bloed

Slide 9 - Quiz

Je zwemt 200 meter schoolslag. Wat gebeurt er met de glucose in je lichaam?
A
De hoeveelheid glucose in je bloed daalt
B
De hoeveelheid glucose in je bloed stijgt

Slide 10 - Quiz

Sandra heeft suikerziekte. Ze eet in de pauze een puddingbroodje en drinkt een blikje cola. Moet zij insuline spuiten?
A
Ja, want er komt meer glucose in haar bloed.
B
Ja, want er komt minder glucose in haar bloed.
C
Nee, want er komt meer glucose in haar bloed.
D
Nee, want er komt minder glucose in haar bloed.

Slide 11 - Quiz


Slide 12 - Open question

Wat hoort bij een warme of koude huid?
Sleep naar de juiste plaats.
Warme huid
Koude huid
De bloedvaten in de huid worden wijder
Je gaat rillen
De bloedvaten in de huid worden nauwer
Je zweetklieren maken meer zweet

Slide 13 - Drag question

Op welke manier helpt de kiemlaag mee bij de bescherming tegen de Uv-straling van de zon?
A
Door de straling terug te kaatsen
B
Door de straling om te zetten in pigment
C
Door meer pigment te maken

Slide 14 - Quiz

Welke zin over huidkanker is juist? Omcirkel
A
Kankercellen ontstaan in de hoornlaag
B
Kankercellen delen zicht te langzaam
C
Kankercellen kunnen zich via het bloed verspreiden

Slide 15 - Quiz

Benoem de onderdelen

Slide 16 - Open question

Welke functie hebben deze onderdelen?

Slide 17 - Open question

Cellen die afweerstoffen maken
Bij een tweede besmetting word je niet meer ziek
Een prik met verzwakte ziekteverwekkers
Verteerde bacteriën en dode witte bloedcellen
Immuun
Afweer
Infectie
Rode bloedcellen
Pus
Vaccinatie
Witte bloedcellen

Slide 18 - Drag question

Witte bloedcellen die afweerstoffen maken, worden ook wel vreetcellen genoemd
A
Goed
B
Fout

Slide 19 - Quiz

Een witte bloedcel kan kiezen of hij bacteriën opeet of afweerstoffen maakt
A
Goed
B
Fout

Slide 20 - Quiz

Zet in de jui
A
Goed
B
Fout

Slide 21 - Quiz


Slide 22 - Open question

Hoe heten de uitsteeksels op de cel?

Slide 23 - Open question

Janine loopt een infectie met een bacterie op.
Welke vorm zullen de antigenen op de bacterie niet hebben?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 24 - Quiz

Leg je antwoord op de vorige vraag uit

Slide 25 - Open question