Je wilt bepalen hoe groot het massapercentage citroenzuur in een bepaald snoepje is. Om dat te bepalen kun je de H
+‑ionen in de oplossing laten reageren met OH
−‑ionen, waarbij je nauwkeurig bepaalt hoeveel mol OH
−‑ionen daarvoor nodig is.
Hiertoe weeg je het snoepje, verpoedert het en lost het op in water. Vervolgens bepaal je hoeveel mol OH−‑ionen nodig is om te reageren met alle H+‑ionen die uit de citroenzuurmoleculen kunnen afsplitsen. Met behulp van dit gegeven kun je dan het massapercentage citroenzuur uitrekenen.
Je had 6,64·10−4 mol OH−‑ionen nodig voor de reactie met citroenzuur.
Geef de vergelijking van de reactie tussen de H+‑ en de OH−‑ionen.