Stad en Dorp: Wat is het verschil?

Stad en Dorp: Wat is het verschil?
1 / 13
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Stad en Dorp: Wat is het verschil?

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je uitleggen wat het verschil is tussen een stad en een dorp.

Slide 2 - Slide

Leg de leerdoelen duidelijk uit aan de studenten.
Wat weet je al over het verschil tussen een stad en een dorp?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Wat is een stad?
Een stad is een grote plaats waar veel mensen wonen en werken. Er zijn veel gebouwen, winkels en restaurants.

Slide 4 - Slide

Vraag de studenten om voorbeelden van steden te noemen.
Wat is een dorp?
Een dorp is een kleine plaats waar minder mensen wonen dan in een stad. Er zijn minder gebouwen en minder winkels en restaurants.

Slide 5 - Slide

Vraag de studenten om voorbeelden van dorpen te noemen.
Grootte
Het belangrijkste verschil tussen een stad en een dorp is de grootte. Een stad is groter dan een dorp.

Slide 6 - Slide

Vraag de studenten om de grootte van een stad en een dorp te vergelijken.
Bevolking
Een stad heeft meer inwoners dan een dorp. Er wonen veel mensen in een stad en er zijn veel verschillende culturen.

Slide 7 - Slide

Vraag de studenten om te bespreken waarom er meer mensen in een stad wonen.
Voorzieningen
Een stad heeft meer voorzieningen dan een dorp. Er zijn meer winkels, restaurants, scholen en ziekenhuizen.

Slide 8 - Slide

Vraag de studenten om te bespreken waarom een stad meer voorzieningen heeft dan een dorp.
Verkeer
In een stad is er meer verkeer dan in een dorp. Er zijn meer auto's, bussen en treinen.

Slide 9 - Slide

Vraag de studenten om te bespreken waarom er meer verkeer is in een stad.
Samenvatting
Een stad is een grote plaats waar veel mensen wonen en werken. Een dorp is een kleine plaats waar minder mensen wonen dan in een stad. Het belangrijkste verschil tussen een stad en een dorp is de grootte.

Slide 10 - Slide

Vat de belangrijkste informatie van de les samen en beantwoord de vragen van de studenten.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.