Introductie vak Nederlands H1BKc

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo lwoo, b, k
• Leerjaar 1

Introductie Nederlands

Lesdoelen:

Aan het einde van de les:

• Weet je wat we met Nederlands gaan doen
• Weet je wat er van je verwacht wordt bij het vak Nederlands dit jaar

Wat gaan we doen?

• Verwachtingen
• Introductie Nederlands
• Quiz Nederlands
  

Verwachtingen en afspraken voor een fijne les:

• Ga op je eigen plek zitten
• Neem je spullen mee
• Lief zijn voor je medemens, respecteer elkaar!
  
• Blijf van elkaars spullen af
• Wees stil bij het geven van uitleg

 

Houd je aan de schoolregels:

geen kauwgom, telefoons, oortjes, etc. 

Nederlands

• 3 uur in de week les van mij en 2 uur in de week van meneer Steenbergen
• Werkboek en boek online
• Na het afronden van een perron volgt een toets
• Methode Station
• Lezen (module Fictie)
• Nieuwsbegrip

Waar denk je aan bij
het vak Nederlands?

Nederlands

• Lezen
• Woordenschat
• Spelling
• Grammatica
• Fictie
• Spreken en gesprekken
• Schrijven

Hoe heet deze schrijfster?

1. Thea Beckman
2. Annie M.G. Schmidt
3. Carry Slee
4. Mel Wallis de Vries

Welke rapper zat vast in Turkije, vanwege zijn songteksten?

1. Epiyo
2. Mero
3. Ezhel
4. Murda

In welk land wordt geen Nederlands gesproken?

1. Aruba
2. België
3. Suriname
4. Luxemburg

Hoe heet de hoofdpersoon in het boek Het leven van een loser?

1. Bram Bootmans
2. Bram Botermans
3. Bram Boot
4. Bram Boterham

Hoeveel letters heeft het alfabet?

Wat is de naam van het boek dat je gaat gebruiken voor het vak Nederlands?

1. Nederland, o Nederland
2. Een nieuw begin
3. Op niveau
4. Station

De woorden -de-, -het- en -een- zijn...

1. Lidwoorden
2. Werkwoorden
3. Voorzetsels
4. Zelfstandige naamwoorden

Hoe heet deze schrijver?

1. Jan Terlouw
2. Paul van Loon
3. Jacques Vriens
4. Arend van Dam

Wat is de afkorting van jullie docent Nederlands?

1. VDJ
2. WINN
3. DHJ
4. WIS

Wat is -bakfiets- voor een woord?

1. Zelfstandig naamwoord
2. Bijvoeglijk naamwoord
3. Werkwoord
4. Voorzetsel

In welke zin staat een bijvoeglijk naamwoord?

1. Ik fietste gisteren naar huis.
2. Mijn moeder en ik gaan boodschappen doen.
3. Ik wil later een rode auto.
4. Ik zit in de brugklas!

Welke Nederlandse zangeres wordt hier bedoeld?

Maan.

Los het raadsel op: als ik jong ben, ben ik lang. Als ik oud ben, ben ik kort. Wat ben ik?

Raadsel: Tims moeder heeft drie kinderen: April, Mei en ... ?

Heb je nog vragen over mij of over het vak Nederlands?