Deel 5b, blok 1, week 4 Les 4 schatten

lesdoel
Ik kan
schattend rekenen in verschillede situaties.
Schatten = ongeveer
betekent ongeveer


1 / 23
next
Slide 1: Slide
RekenenBasisschoolGroep 5

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

lesdoel
Ik kan
schattend rekenen in verschillede situaties.
Schatten = ongeveer
betekent ongeveer


Slide 1 - Slide

 Afronden: bij een tiental kijk je naar de eenheid.
Is de eenheid


Is de eenheid

12
27
39
44
51
0, 1, 2 , 3, 4
rond je naar beneden af.
5, 6, 7, 8 en 9
rond je naar boven af

Slide 2 - Slide

Hoeveel is dit ongeveer?
27 + 21 =

Slide 3 - Open question

juf doet het voor.
Hoeveel is dit ongeveer?


34 + 28 + 37 ≈  ....

Slide 4 - Slide

Samen
A. 60 koeken
B. 70 koeken
C. 80 koeken
D. 90 koeken

Slide 5 - Slide

Jij
A. 60 koeken
B. 70 koeken
C. 80 koeken
D. 90 koeken

Slide 6 - Slide

Jullie
A. 60 koeken
B. 70 koeken
C. 80 koeken
D. 90 koeken

Slide 7 - Slide

Hoeveel is dit ongeveer?
64 + 16 =

Slide 8 - Open question

Hoeveel is dit ongeveer?
17 + 13 =

Slide 9 - Open question

Welke 5 getallen rond ik naar beneden af?

Kies uit 0, 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9

Slide 10 - Open question

 Afronden: bij een geldbedrag kijk je naar het 2e getal
Is het 2e getal een


Is het 2e getal een

1,20
2,75
3,91
4,45
5,10
0, 1, 2 ,4
rond je naar beneden af.
5, 6, 7, 8 en 9
rond je naar boven af

Slide 11 - Slide

juf doet het voor.
Hoeveel is dit ongeveer?


3,40 + 2,85 + 3,77 ≈  ....

Slide 12 - Slide

Samen
A. € 11
B. € 12
C. € 13
D. € 14

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Ik koop 5 muffins.
Hoeveel moet ik ongeveer betalen?

Slide 15 - Open question

Ik koop 5 appelbollen.
Hoeveel moet ik ongeveer betalen?

Slide 16 - Open question

Ik koop 2 taartjes.
Hoeveel moet ik ongeveer betalen?

Slide 17 - Open question

Welke 5 getallen rond ik naar boven af?

Kies uit 0, 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9

Slide 18 - Open question


Ik koop 4 rollen plakband. Hoeveel moet ik ongeveer betalen?
A
€ 4
B
€ 5
C
€ 6
D
€ 7

Slide 19 - Quiz


Ik koop 6 potjes lijm. Hoeveel moet ik ongeveer betalen?
A
€ 10
B
€ 11
C
€ 12
D
€ 13

Slide 20 - Quiz


Ik koop 2 taartjes en 2 appelbollen. Hoeveel moet ik ongeveer betalen?
A
€ 10
B
€ 11
C
€ 12
D
€ 13

Slide 21 - Quiz


Ik koop 2 broden, 1 croissant en 1 muffin. Hoeveel moet ik ongeveer betalen?
A
€ 4
B
€ 5
C
€ 6
D
€ 7

Slide 22 - Quiz

aan het werk
 Deel 5b, blok 1, week 4
Les 4

Opgave 1
Opgave 2
Opgave 3


Slide 23 - Slide