5-Uiteenzetting: Structuur, Verwijswoorden en Komma's

Taylor
Suze
Teun W.
Sam
Teun K.
Olivier
Floris
Ynzo
Taco
Josefine
Juliette
Pieter
Hidde
Jalissa
Maja
Lars
Max
Florine
Olivia
Eline
Emilie
Faye
Isaac
Rozemarin
Anne
Chiel
docent
V2E
1 / 40
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Taylor
Suze
Teun W.
Sam
Teun K.
Olivier
Floris
Ynzo
Taco
Josefine
Juliette
Pieter
Hidde
Jalissa
Maja
Lars
Max
Florine
Olivia
Eline
Emilie
Faye
Isaac
Rozemarin
Anne
Chiel
docent
V2E

Slide 1 - Slide

Max
Tibbe
Thijs B.
Evi
Thijmen
Jake
Bastian
Sophie
Micky
Lene
Faye
Wieger
Floris
Linus
Frederique
Guus
Thijs R.
Liv
Puck
Tijn
Nancy
Tygo
Fiene
Feline
Niraj
Thieme
Joshua
docent
V2F

Slide 2 - Slide

Theorie: ong. 15 minuten
Zelfstandig werken: ong. 15 minuten

Slide 3 - Slide

Vorige les heb je geleerd...
... waarom bronnen belangrijk zijn.
... wanneer je naar bronnen moet verwijzen.
... hoe je naar bronnen verwijst.



... vervolg- hoe je structuur aanbrengt tussen alinea's.

Slide 4 - Slide

Betrouwbaarheid
Betrouwbare bron- OBJECTIEF:

  • NOS: We streven naar feitelijk en objectief zijn, maar objectiviteit bestaat in die zin niet dat percepties van gebeurtenissen mede worden bepaald door cultuur, gewoonten, opvoeding, voorkeuren, (voor)oordelen en behoeften van ons publiek en van onszelf. Als redactie komen we voort uit de samenleving waarover we berichten; we zijn als redactie hoog opgeleid, vooral wit en onderdeel van de Nederlandse cultuur. (BRON: https://over.nos.nl/nieuws/de-missie-van-nos-nieuws/)

Slide 5 - Slide

Betrouwbaarheid
Betrouwbare bron

KRANT:
  • De Volkskrant zal positiever over vluchtelingen berichten dan De Telegraaf.
POLITIEKE PARTIJEN
  • De PVV zal negatiever berichten over vluchtelingen dan de PARTIJ VAN DE ARBEID

subjectievere bronnen kunnen wel objectieve feiten gebruiken! Wilders kan bijvoorbeeld zeggen: Nederland neemt te veel vluchtelingen op, want wij hebben veel meer vluchtelingen opgenomen dan bijvoorbeeld Polen!

Slide 6 - Slide

Bronnen
Selecteer bij voorkeur bronnen die zowel feiten als voorbeelden bevatten. Met feiten kun je jouw uitspraken feitelijk onderbouwen, met voorbeelden kun je jouw uitspraken beeldend maken voor de lezer.

Slide 7 - Slide

Aan het eind van deze les...
... ken je verschillende signaalwoorden waarmee je structuur kunt aanbrengen in je tekst.
... weet je meer over interpunctie (wanneer je een komma plaatst in een zin)
... weet je waarom je verwijswoorden gebruikt in een tekst.
... weet je hoe je verwijswoorden kunt gebruiken in een tekst.

Slide 8 - Slide

Structuur in je tekst
Hele tekst
  • Tekststructuren
Tussen alinea's
  • Overgangszinnen (met signaalwoorden)
  • Aankondigende zinnen (met signaalwoorden)
Binnen alinea's
  • Signaalwoorden

Slide 9 - Slide

Chronologisch verband

bijvoorbeeld: voordat, nadat, eerst, daarna, vroeger, toen, later, etc.




Deze signaalwoorden geven een tijdsvolgorde aan.

Slide 10 - Slide

chronologisch - voorbeeld
Als je met de Thalys van Amsterdam naar Parijs reist, maak je drie tussenstops: eerst in Rotterdam, daarna in Antwerpen en vervolgens in Brussel.

Slide 11 - Slide

Opsomming

ook, verder, bovendien, en, maar ook, ten eerste, als laatste etc.

Slide 12 - Slide

opsomming- voorbeeld
In mijn vrije tijd doe ik leuke dingen. Ten eerste roei ik graag. Verder houd ik van hiken in Noorwegen. Ook vind ik het heerlijk een goed boek te lezen.

Slide 13 - Slide

Tegenstelling

maar, daarentegen, echter, integendeel, enerzijds-anderzijds etc.

Slide 14 - Slide

tegenstelling - voorbeeld
Op internet zijn veel bedriegers actief, maar de politie doet er veel te weinig aan om ze op te sporen. 

Slide 15 - Slide

Toelichtend verband

zo, bijvoorbeeld, zoals, denk aan, neem nou etc.




Bij een toelichtend verband wordt extra informatie gegeven bij een onderwerp.

Slide 16 - Slide

toelichtend - voorbeeld

Adriana kookt graag buitenlandse gerechten, zoals couscous en paella.

Slide 17 - Slide

uitspraak - voorbeeld
Steeds meer bijzondere dieren dreigen te verdwijnen. Zo zijn er nog maar 25 blauwe leguanen op de hele wereld.

Slide 18 - Slide

uitspraak - reden
Ik ga het liefst op dinsdag naar de stad, omdat het dan niet zo druk is in de winkels.

Slide 19 - Slide

KOMMA'S

Maken een zin overzichtelijker





Staan op de plaats waar je bij hardop lezen even een pauze neemt.



Slide 20 - Slide

KOMMA'S 

Als pauzeteken in een zin en vóór een voegwoord.




Onze hond eet erg veel, toch is hij niet dik.

Ik ga niet mee, omdat ik nog huiswerk moet maken.



Slide 21 - Slide

KOMMA'S

Tussen de delen van een opsomming


Ik hou van verschillende smaken ijs: chocolade, vanille, bosvruchten en banaan.



Slide 22 - Slide

KOMMA'S

Tussen twee persoonsvormen


Als je fietsband lek is, moet je ervoor zorgen dat die gemaakt wordt.



Slide 23 - Slide

Aan de slag

Slide 24 - Slide

Plaats in de volgende zin een komma.
Als je je huiswerk maakt kun je beter geen muziek aan hebben.

Slide 25 - Open question

Plaats in de volgende zin een komma.
Ik vind wiskunde leuk want we hebben een grappige leraar.

Slide 26 - Open question

Plaats in de volgende zin een komma.
Op tafel liggen mijn boeken mijn mobiele telefoon en mijn sleutels.

Slide 27 - Open question

VERWIJSWOORDEN
Verwijswoorden verwijzen meestal terug naar een woord dat al eerder genoemd is  of wijzen vooruit naar een woord dat nog genoemd gaat worden.

Slide 28 - Slide

Bijvoorbeeld
Rens pakt zijn jas. Rens trekt zijn jas aan. 


Je kunt dit korter zeggen:
Rens pakt zijn jas. Hij trekt hem aan.


Slide 29 - Slide

Verwijswoorden


DEZE, DIE, DIT, DAT, HIJ, ZIJ, HET, ZE, HEM, HAAR, HEN

Slide 30 - Slide

DEZE, DIE, DIT, DAT
Dezen Die gebruik je bij De-woorden
Deze deur is op slot, maar die/deze (deur) daar is wel open.
(de deur)

dit en dat gebruik je bij het-woorden
Dat paard is wild, maar dit/dat hier is rustig.
(het paard)


Slide 31 - Slide

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Het drumstel is van Davids vader, 

maar ________ gebruikt ________ niet meer.
deze
die
dit
dat
hij
zij
het
ze

Slide 32 - Drag question

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
‘Wil je ________ naar de glasbak brengen?’, vraagt Ryan,

terwijl ________ de lege flessen aan Luuk geeft.
deze
die
dit
dat
hij
zij
het
ze

Slide 33 - Drag question

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Twan heeft een bijbaantje voor twee uurtjes,

 ________  vindt  ________ erg leuk.
deze
die
dit
dat
hij
zij
het
ze

Slide 34 - Drag question

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Twan heeft een bijbaantje voor twee uurtjes,

 ________  vindt  ________ erg leuk.
deze
die
dit
dat
hij
zij
het
ze

Slide 35 - Drag question

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Vera doet het trucje voor.    ________  zegt:

‘Zo moet je ________ doen.’
deze
die
dit
dat
hij
zij
het
ze

Slide 36 - Drag question

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Onno krijgt een vreemd mailtje binnen.

_________ denkt dat  ________ spam is.
deze
die
dit
dat
hij
zij
het
ze

Slide 37 - Drag question

CHECKEN: Aan de slag!
Bouwplan af? Schrijven! Volgende week af
Let bij het schrijven op: 
 - herhaling van woordgroepen >> wijzigen in verwijswoorden
 - komma's toevoegen
 - spelling en zinsbouw controleren
 - signaalwoorden aanbrengen.

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Beoordeling uiteenzetting
Ga naar de studiewijzer in Som.
  1. Open: beoordelingsformulier -rubric- uiteenzetting en sla deze op.
  2. Beoordeel d.m.v. het beoordelingsformulier je eigen uiteenzetting en sla deze op.

Slide 40 - Slide