Wat? §1 opdracht 1,2 en 3
Hoe? je mag samenwerken met je buur, dit doe je fluisterend.
Hulp? Je buur en eventueel de atlas.
Vragen? Steek je vinger op, ik kom vanzelf bij je. Werk in de tussentijd verder aan een andere opdracht.
Klaar? Maak woordkaartjes, oefenvragen of werk de leerdoelen uit tot een samenvatting.