Wiskunde, herhaling hfd 7, 7 mei

Wiskunde, Donderdag 7 Mei,
In deze les leren we:
Wat wat nog weten van hoofdstuk 7 = want morgen 8 mei heb je een toets.
Tabellen
Grafieken
Formules, en combinaties maken
formules veranderen
1 / 31
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Wiskunde, Donderdag 7 Mei,
In deze les leren we:
Wat wat nog weten van hoofdstuk 7 = want morgen 8 mei heb je een toets.
Tabellen
Grafieken
Formules, en combinaties maken
formules veranderen

Slide 1 - Slide

Hoe gaan we aan de slag
* eerst een herhaling van de theorie;
* dan een korte overhoring- wat weet je nog?
* weer een stukje theorie
* weer een korte overhoring - wat weet je nog?
* daarna ga je zelfstandig werken.
    Je kunt in magister de sommen die je wil oefenen opnieuw 
     maken, de leerkracht heeft de uitkomsten gewist.

Slide 2 - Slide

herhaling van de theorie van 7.1
Regelmaat = betekent elke keer hetzelfde
Regelmaat betekent dat er bij elke "stap" hetzelfde gebeurt.





bij bovenstaande tabel is de regelmaat:
er komt €15,00 elke maand bij.

Slide 3 - Slide

Heeft deze tabel
regelmaat?
A
ja
B
nee

Slide 4 - Quiz

Als deze tabel regelmaat
heeft wat is de regelmaat
dan?
A
de tabel heeft geen regelmaat
B
elk uur gaat er 3 cm af.

Slide 5 - Quiz

Als dit een tabel met
regelmaat is, wanneer
is de kaars dan op?
A
na 5 uur
B
er zit geen regelmaat in de tabel

Slide 6 - Quiz

Dit is een tabel met
regelmaat. Wat is de
regelmaat?
A
2
B
-2 cm per uur
C
2 uren per centimeter
D
geen regelmaat

Slide 7 - Quiz

Dit is een tabel met
regelmaat. Wat is de
regelmaat?
A
200
B
200 dagen 1 km
C
+ 200 km per dag
D
geen regelmaat

Slide 8 - Quiz

Dit is een tabel zonder
regelmaat.
Waarom?
A
boven en onder de streep staat niet hetzelfde
B
het heeft regelmaat
C
Er komt NIET steeds hetzelfde bij.
D
Er komt steeds hetzelfde bij.

Slide 9 - Quiz

Vandaag herhalen we ook :7.2 = Grafieken
 = zie voorbeeld in de twee volgende dia's

Slide 10 - Slide

.
Dit is de theorie van 7.2

Slide 11 - Slide

Wat betekent het als er staat "een vast bedrag"bij een grafiek of tabel.
A
dat is het bedrag dat je altijd moet betalen
B
hoe meer je huurt hoe hoger dit vaste bedrag wordt

Slide 12 - Quiz

Waarom begint deze grafiek
bij de €10?
A
daarom
B
Omdat €10,00 het vaste bedrag is

Slide 13 - Quiz

paragraaf 7.3
formules invullen

Slide 14 - Slide



Een formule heeft ALTIJD een vaste volgorde?
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz



Hier zie je een formule voor het volgen van Saxofoonlessen. Wat betekent de €6,50
A
dat is het vaste bedrag
B
dat moet je per les betalen

Slide 16 - Quiz



Wat betekent de 16 in deze formule?
A
dat is het vaste bedrag
B
dat moet je per les betalen

Slide 17 - Quiz



Wat wordt de formule bij 4 lessen
A
bedrag in €=6,50 + 4
B
bedrag in €= 6,50 + 16 x 4
C
bedrag in €= 6,50 + 16 x 16
D
bedrag in €= 6,50 + 16

Slide 18 - Quiz



bedrag in €= 6,50 + 16 x 4
hoe reken je deze formule uit?
A
uit je hoofd volgens van links naar rechts
B
met je rekenmachine!

Slide 19 - Quiz



Wat wordt de formule bij 4 lessen
A
bedrag in €=6,50 + 4
B
bedrag in €= 6,50 + 16 x 4
C
bedrag in €= 6,50 + 16 x 16
D
bedrag in €= 6,50 + 16

Slide 20 - Quiz



Wat betekent de € 6,50
A
dat het aantal lessen
B
dat is het vaste bedrag

Slide 21 - Quiz

 Theorie paragraaf 7.3
formules invullen

Slide 22 - Slide

paragraaf 7.4
formule, tabel en grafiek
Het vaste bedag van een formule heet ook het begingetal;
In een tabel vind je het begingetal onder de 0;

Bij een grafiek begint op de verticale as het begin getal;
staat er een min in de formule , dan is er een daalgetal.staat er een plus in de formule, dan is er een stijggetal

Slide 23 - Slide

welk grafiek heeft
dalende lijn?
A
A
B
B
C
C
D
Geen

Slide 24 - Quiz

Welk grafiek heeft
geen begingetal?
A
A
B
B
C
C
D
geen

Slide 25 - Quiz

paragraaf 7.5
formules veranderen

Slide 26 - Slide

Hoeveel euro is
het reistegoed van
Sandra
A
0,12
B
10

Slide 27 - Quiz

wat wordt het
nieuwe tegoed van
Sandra
A
25,12
B
35

Slide 28 - Quiz

Hoeveel moet
Sandra per
kilometer betalen?
A
0,13 per km
B
10,12 per km
C
25,01 per km
D
0,11 per km

Slide 29 - Quiz

Oude formule = € = 10 - 0,12 x afstand in km.
Opladen tegoed + 25
Verlaging km prijs -0,01
Wat wordt de nieuwe formule?
A
reistegoed € = 25 - 0,12 x afstand in km
B
reistegoed € = 10 - 0,12 x afstand in km
C
reistegoed € = 35 - 0,11 x afstand in km
D
weet niet

Slide 30 - Quiz

Dit was een herhalingsles
Morgen heb je hierover een toets.
Lees en leer hoofdstuk 7
Je kunt de vragen in Magister van hoofdstuk 7 nog een keer oefenen.

SUCCES

Slide 31 - Slide