Opgepakt...en dan?

Opgepakt...en dan?
1 / 14
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Opgepakt...en dan?

Slide 1 - Slide

lesdoelen
  • Aan het einde van de les weet je wat de politie wel en niet mag doen.
  • Aan het einde van de les ken je de drie opties die een officier van justitie heeft.
  • Aan het einde van de les weet je hoe een rechtszaak verloopt.

Slide 2 - Slide

Planning
- Korte herhaling vorige les
- Uitleg 
- Zelfstandig werken
- Discussie: veiligheid of vrijheid?
- Lesdoelencheck
- Afsluiting

Slide 3 - Slide

Wat zijn risicofactoren?

Slide 4 - Open question

Omschrijf de volgende begrippen:
- Criminaliteit, overtreding, misdrijf

Slide 5 - Open question

Wat mag de politie?
De politie mag bij een verdachte het volgende:
  • De verdachte fouilleren (in tas kijken mag pas met toestemming).
  • De verdachte arresteren (mee naar bureau voor verhoor).
  • Huis doorzoeken van verdachte (huiszoekingsbevel).
Onderzoek klaar = proces-verbaal

Slide 6 - Slide

Officier van Justitie
  • Alle Officieren van Justitie samen is het Openbaar Ministerie (OM).
  • OM is organisatie die zich bezighoudt met opsporen en vervolgen van strafbare feiten.
  •  Bij een misdrijf heeft de OVJ drie opties:

Slide 7 - Slide

Officier van Justitie
  1. Seponeren: verdachte komt niet voor de rechter en krijgt geen straf vanwege een reden.
  2. De OVJ legt zelf straf op (alleen bij lichte misdrijven). Strafbeschikking
  3. Vervolgen: verdachte komt voor de rechter.

Slide 8 - Slide

Het verloop van de rechtszaak
1. Controle van de persoonsgegevens; naam, adres en geboortedatum.
2. De officier van justitie leest de aanklacht voor.
3. De rechter, de officier en de advocaat stellen vragen aan de verdachte; weten waarom hij in de fout ging.
4. Een getuige moet vertellen wat hij gezien heeft van het misdrijf. Mag niet liegen.
5. De officier legt uit waarom hij vindt dat de verdachte schuldig is en eist hiervoor een straf.
6. Een advocaat mag de straf aanvallen; zorgen voor een minder hoge straf.
7. De verdachte mag op het einde nog iets zeggen; spijt.
8. De rechter geeft een vonnis. Hierin geeft de rechter aan of de verdachte schuldig is of niet en de straf.

Slide 9 - Slide

Wanneer ben je schuldig?
  1. Heeft de verdachte het gedaan? (bewijs)
  2. Gaat het om een strafbaar feit? (Wetboek van Strafrecht)
  3. Is de verdachte strafbaar? (vrije wil, met opzet en bij zijn volle bewustzijn)

Slide 10 - Slide

huiswerk
Lesboek: bladzijde 84 en 85
Werkboek: bladzijde 130 tot en met 132
Opdrachten: 1,3, 5, 6, 7, 8, 11, 14 en 15

Slide 11 - Slide

Discussie
Liever veiligheid of vrijheid?

Slide 12 - Slide

Lesdoelencheck
  • Aan het einde van de les weet je hoe een rechtszaak verloopt.
  • Aan het einde van de les weet je wat de politie wel en niet mag doen.
  • Aan het einde van de les ken je de drie opties die een officier van justitie heeft.


Slide 13 - Slide

Einde van de les

Slide 14 - Slide