Nectar 4.4 Zenuwstelsel

4.4 Zenuwstelsel
1 / 24
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

4.4 Zenuwstelsel

Slide 1 - Slide

Doel van de paragraaf:
  • Je weet wat je zenuwstelsel doet
  • Je weet hoe impulsen door je lichaam gaan
  • Je weet hoe je hersenen in elkaar zitten

Slide 2 - Slide

Deel 1, het zenuwstelsel

Slide 3 - Slide

Zenuwstelsel
Bestaat uit: 

  • Zenuwen
  • Ruggenmerg
  • Hersenen

Centraal zenuwstelsel =
hersenen en ruggemerg

Slide 4 - Slide

Functies
* Zenuwen:        bundels lange uitlopers van zenuwcellen
                                geleiden impulsen van/naar centraal zenuwstelsel

* Ruggenmerg: dikke bundel zenuwen in je ruggengraat
                                 beschermt door je wervelkolom
                                geven signalen door van/naar je hersenen

* Hersenen:       ontvangen impulsen: je wordt je bewust
                                sturen impulsen naar spieren en klieren:
                                je reageert

Slide 5 - Slide

Verschillende zenuwcellen
  • Gevoelszenuwcellen  geleiden impulsen         van zintuig naar ruggenmerg/ hersenen lange uitloper verbonden met zintuig      korte uitlopers met andere zenuwcellen cellichaam ligt buiten het ruggenmerg

  • Schakelzenuwcellen
      alleen korte uitlopers
      verbonden met andere zenuwcellen
      liggen volledig in hersenen of ruggenmerg


  • Bewegingszenuwcellen geleiden impulsen         van ruggenmerg/hersenen naar spier/ klier         lange uitloper verbonden met spier/ klier           korte uitlopers met andere zenuwcellen             cellichaam ligt in het ruggenmerg   

Slide 6 - Slide

zenuw
  • bundels lange uitlopers van gevoelszenuwcellen en/ of bewegingszenuwcellen. 
  • Lopen vanuit je ruggemerg en zitten bijv. in je armen en benen
  • 3 soorten: 
       gevoelszenuwen
       bewegingszenuwen
       gemengde zenuwen

Slide 7 - Slide

In de doorsnede van het ruggenmerg ziet dat er zo uit:

Slide 8 - Slide

Via welke route gaat een prikkel naar de hersenen?
A
prikkel -> impuls -> zenuw -> hersenen
B
prikkel -> zintuig -> impuls -> zenuw -> hersenen
C
prikkel -> zenuw -> impuls -> hersenen
D
prikkel -> zintuig -> zenuw -> impuls -> hersenen

Slide 9 - Quiz

Vanuit je gehoororgaan loopt de gehoorzenuw naar het centrale zenuwstelsel.
Wat voor zenuw is de gehoorzenuw?

A
een bewegingszenuw
B
een gevoelszenuw
C
een gemengde zenuw

Slide 10 - Quiz

schakelzenuwcel
cellichaam
gemengde zenuw
bewegingszenuw

Slide 11 - Drag question

Deel 2, de hersenen

Slide 12 - Slide

Doel van de paragraaf:
  • Je weet wat je zenuwstelsel doet
  • Je weet hoe impulsen door je lichaam gaan
  • Je weet hoe je hersenen in elkaar zitten

Slide 13 - Slide

De hersenen
  • Grote hersenen:
leggen verwerkte informatie vast: 
het geheugen
hersenschors: geplooide buitenkant
miljarden schakelcellen
zorgt voor bewustwording en reacties
hersencentrum: deel van de hersenschors met een eigen taak 
In b.v. het bewegingscentrum starten de impulsen naar de spieren


De hersenen bestaan uit drie onderdelen:

Slide 14 - Slide

  • Kleine hersenen
o.a. voor coordinatie van beweging en evenwicht. 
Bijv bij het zetten van 1 stap:
Informatie verwerken uit je ogen en evenwichtsorgaan
In de juiste volgorde en precies op tijd samentrekken van wel 200 spieren

  • Hersenstam
Verbinding van de grote-, en kleine hersenen met het ruggenmerg.
Bevat centra voor onbewuste levensprocessen b.v. hartslag, ademhaling en reflexen zoals je pupilreflex

Slide 15 - Slide

leren en onthouden
  • Wanneer je leert worden er steeds meer verbiningen aangemaakt in je hersenen. Uiteindelijk lijkt het dan automatisch te gaan. Je moet het wel bijhouden.


Slide 16 - Slide

geheugen
  • Je weet dat je na  een tijdje al je geleerde stof vergeet, Alleen door herhalen blijft het in je hoofd.


Slide 17 - Slide

Stoffen die je hersenen beïnvloeden:
  • Alcohol
  • Drugs
  • Medicijnen


Slide 18 - Slide

De hersenen bestaan uit...
A
Grote hersenen, kleine hersenen en ruggenmerg
B
Grote hersenen, hersenstam en ruggenmerg
C
Kleine hersenen, hersenstam en ruggenmerg
D
Groter hersenen, kleine hersenen en hersenstam

Slide 19 - Quiz

In welk deel van de hersenen vindt bewustwording plaats?
A
Grote hersenen
B
Kleine hersenen
C
Hersenschors
D
Hersenstam

Slide 20 - Quiz

Welke hersenen ontvangen en verwerken impulsen?
A
Grote hersenen
B
Kleine hersenen

Slide 21 - Quiz

Welk deel van de hersenen zorgt voor het coördineren van bewegingen?
A
Kleine hersenen
B
Grote hersenen
C
hersenstam
D
hypofyse

Slide 22 - Quiz

Welk onderdeel van de hersenen is een verlengde van het ruggenmerg?
A
Grote hersenen
B
Kleine hersenen
C
Hersenstam
D
Bewegingscentrum

Slide 23 - Quiz

Maken: 4.4

Slide 24 - Slide