Verkleinwoorden -ing

lesdoel

Ik kan verkleinwoorden van woorden die eindigen om

-ing

correct spellen.

1 / 12

Slide 1: Slide

SpellingBasisschoolGroep 6

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Lesson duration is: 15 min

Items in this lesson

lesdoel

Ik kan verkleinwoorden van woorden die eindigen om

-ing

correct spellen.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Denk aan het stappenplan!

oefening

oefeningetje

oefeninkje

Slide 7 - Quiz

Denk aan het stappenplan!

botsing

botsinkje

botsingetje

Slide 8 - Quiz

Denk aan het stappenplan!

lieveling

lievelinkje

lievelingetje

Slide 9 - Quiz

Denk aan het stappenplan!

paling

palinkje

palingetje

Slide 10 - Quiz

oefendictee

Thema 3, week 3
Les 10

OPGAVE 1F

Slide 11 - Slide

https:

Slide 12 - Link

Verkleinwoorden -ing

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Link

More lessons like this

SPELLING 0511

Spelling i/ie

B&F, Spelling, oefendictee 1 verkleinwoorden

B&F, Spelling, oefendictee 2 verkleinwoorden

B&F, Spelling, oefendictee 3 verkleinwoorden + c

B&F, Spelling, oefendictee 4 verkleinwoorden + C

Thema 2, week 2 Les 9 verkleinwoorden

B&F, Spelling, oefendictee 1 verkleinwoorden( + nakijken)