ecologische voetafdruk

ecologische voetafdruk
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

ecologische voetafdruk

Slide 1 - Slide

Wat is een ecologische voetafdruk?
A
Of je grote voeten hebt
B
Hoeveel aarde (en zee) er nodig is voor jou
C
Hoe leuk je het onderwerp ecologie vindt
D
Hoeveel schoenen je hebt

Slide 2 - Quiz

Wat bepaalt je
ecologische voetafdruk?

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

ecologische voetafdruk

Slide 6 - Slide

uit hoeveel personen bestaat jouw huishouden
A
3 of minder
B
4
C
5
D
6 of meer

Slide 7 - Quiz

Je woont in:
A
Een klein appartement
B
Een rijtjeshuis of groot appartement
C
Een groot rijtjeshuis
D
Een twee-onder-een-kap-woning of vrijstaande woning

Slide 8 - Quiz

welke brandstof gebruik je voor de verwarming van je huis?
A
(groen) Gas
B
(groene) Stroom
C
warmtepomp
D
iets anders

Slide 9 - Quiz

Hoe goed is je woning geïsoleerd?
A
volledig geïsoleerd (gevel, dak, vloer, ramen)
B
goed geïsoleerd en je gaat zuinig om met de verwarming
C
goed geïsoleerd en je let niet op de verwarming
D
slecht geïsoleerd.

Slide 10 - Quiz

Welke brandstof / energietechniek gebruik je voor de verwarming van je water?
A
Gas
B
Groen gas
C
Zonneboiler
D
Stroom

Slide 11 - Quiz

Hoe ga je om met elektriciteit?
A
Ik let goed op mijn elektriciteitsgebruik, bijvoorbeeld door het gebruik van LED lampen en door apparaten niet op stand-by te laten staan
B
Meestal let ik wel op mijn elektriciteitsgebruik, bijvoorbeeld door de lichten en apparaten uit te doen in kamers waar niemand aanewezig is.
C
Ik let eigenlijk niet op mijn elektriciteitsgebruik

Slide 12 - Quiz

Gebruik je uitsluitend groene stroom?
A
Nee
B
Ja
C
Ja, ik wek mjin eigen stroom op (zonnepanelen)

Slide 13 - Quiz

thuis eet je:
A
Voornamelijk vers fruit en groente uit Nederland en de rest van Europa
B
Voornamelijk verse producten en ook diepgevroren groenten en gruinten uit blik of glas
C
Voornamelijk diepgevroren groenten, groenten uit blik of glas of afkomstig uit verre landen
D
Voornamelijk kant en klare maaltijden

Slide 14 - Quiz

Hoe vaak eet je vlees of vis
A
Nooit
B
soms (drie keer of minder per week)
C
4-5 keer per week
D
dagelijks

Slide 15 - Quiz

Hoe vaak gebruik je zuivel en eieren
A
Nooit
B
1 keer per week
C
meerdere keren per week
D
dagelijks

Slide 16 - Quiz

Wat voor papier gebruik je?
A
Alleen gerecycled papier. Ik ontvang geen reclame en heb geen abonnement op een tijdschrift
B
Vooral gerecycled papier. Ik heb wel een abonnement op een tijdschrift
C
Vooral wit papier, ik heb geen abonnnement op een tijdschrift
D
Alleen wit papier, ik heb 1 of meerdere abonnementen op kranten of tijdschriften.

Slide 17 - Quiz

Doe je aan hergebruik?
A
Ja, als het kan gebruikte spullen
B
soms
C
nee

Slide 18 - Quiz

Doe je aan afvalscheiding?
A
Ja (papier, glas, plastic en groen afval)
B
Ja, maar alleen papier en glas
C
nee

Slide 19 - Quiz

Hoeveel nieuwe meubels en elektrische apparaten koop je per jaar?
A
Meer dan 7
B
4-7
C
2-4
D
Niet veel, 1 of minder

Slide 20 - Quiz

Hoe ga je naar school?
A
Lopend
B
Met de fiets
C
Met de bus
D
Met de auto of taxi

Slide 21 - Quiz

Hoe vaak maak je gebruik van het openbaar vervoer?
A
nooit
B
1 x per week
C
een paar keer per week
D
(bijna) dagelijks

Slide 22 - Quiz

Hoe ga je dit jaar op zomervakantie?
A
Ik blijf thuis of ga met de fiets
B
met het openbaar vervoer
C
met de auto
D
met het vliegtuig

Slide 23 - Quiz

ga je naast de grote vakantie vaker op vakantie?
A
ik blijf thuis of ga op fietsvakantie
B
ik ga met de auto
C
ik ga met het ov
D
ik ga met het vliegtuig

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Slide

we bekijken de uitslag ecologische voetafdruk van de klas op de wnf site

Slide 26 - Slide

Zou je iets willen veranderen om jouw eigen ecologische voetafdruk te verkleinen? (zo ja, wat dan? zo nee, waarom niet?)

Slide 27 - Open question

Vind je dat anderen iets moeten veranderen om de gemiddelde ecologische voetafdruk van de klas te verkleinen? (zo ja, wat? zo nee, waarom niet?)

Slide 28 - Open question