HAVO 3 - week 20 - functiewoorden#1

Functiewoorden
Lezen H5 en H6
Havo 3
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Functiewoorden
Lezen H5 en H6
Havo 3

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Aan het eind van deze les:

- weet je wat functiewoorden zijn;
- ken je het verschil tussen functiewoorden en signaalwoorden;
- kun je enkele functiewoorden opnoemen

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

De rol van signaalwoorden

Slide 6 - Slide

De rol van signaalwoorden: hulp

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

vraag 1
Wat is de functie van alinea 1?
Kies uit: argumenten, bewijs, constatering, gevolg, oorzaken, oplossing, tegenwerping, toelichting, uitleg of voorbeeld.

Slide 9 - Slide

vraag 2
Wat is de functie van alinea 2?
Kies uit: argumenten, bewijs, constatering, gevolg, oorzaken, oplossing, tegenwerping, toelichting, uitleg of voorbeeld.

Slide 10 - Slide

vraag 1
Wat is de functie van alinea 1?

Hier wordt een voorbeeld gegeven.

Slide 11 - Slide

vr. 2
Wat is de functie van alinea 2?

De auteur doet een constatering.
"...kan geen baantje vinden."

Slide 12 - Slide

vr. 3
Wat is de functie van alinea 3&4?
Kies uit: argumenten, bewijs, constatering, gevolg, oorzaken, oplossing, tegenwerping, toelichting, uitleg of voorbeeld.

Slide 13 - Slide

vr. 3
Wat is de functie van alinea 3&4

De auteur somt hier oorzaken op.

Alinea 3: "Dat komt doordat..."
Alinea 4: "...is ook een oorzaak."

Slide 14 - Slide

Opdracht
Sla de bijlage met functiewoorden uit de studiewijzer van week 20 op in je map van Nederlands. 
Open deze en vergelijk deze met de tekst in lezen H5 en lezen H6 uit je leerboek.
Schrijf nu in je schrift welke functiewoorden uit de lijst ook voorkomen in de paragrafen van lezen H5 en lezen H6 uit je leerboek.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Antwoorden opdracht

Slide 17 - Slide

Lesdoel behaald?
Aan het eind van deze les:

- weet je wat functiewoorden zijn;
- ken je het verschil tussen functiewoorden en signaalwoorden;
- kun je enkele functiewoorden opnoemen

Slide 18 - Slide