H4 - Mens & Milieu - Energiestromen en kringlopen

Energiestromen
1 / 44
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Energiestromen

Slide 1 - Slide

Energiestroom

Slide 2 - Slide

Kringlopen
- Koolstofkringloop BINAS 93F
- Stikstofkringloop BINAS 93G

Slide 3 - Slide

Koolstofkringloop 
  • Koolstof (element C)​ 

  • Komt o.a. voor in:​  
Koolstofdioxide (CO2)​
Glucose (C6H12O6)​
Fossiele brandstoffen (aardgas, aardolie, steenkool)​

Planten:  fotosynthese​ 
Dieren: verbranding in cellen​
Mensen: energieopwekking​

Slide 4 - Slide

Koolstof voorraden 
Fossiele brandstoffen
Permafrost gebieden
Bodem van de oceaan
Kalkgesteenten

Biomassa

Langzame koolstofkringloop


Snelle koolstofkringloop

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Snelle koolstofkringloop
Groep 1: bestudeer 93F en leg uit wat je ziet
Groep 2: bestudeer 93G en leg uit wat je ziet
Zorg ervoor dat elke pijl uitgelegd wordt.

Slide 7 - Slide

Langzame koolstofkringloop
Kalkgesteente (CaCO3) is ontstaan uit kalkhoudende overblijfselen van in de zee levende organismen. 


Slide 8 - Slide

Koolstofkringloop BINAS
  • CO2 staat centraal

  • Producenten in het groen
  • Consumenten in het paars/blauw
  • Reducenten in het bruin
  • Oranje zijn anorganische bindingen en kunnen dus niet worden afgebroken verder


  • Volg de pijlen voor de juiste richting
  • Als de reactie anaeroob verloopt dan staat het er altijd bij

Slide 9 - Slide

Broeikaseffect
Broeikaseffect: CO2 heeft in de atmosfeer een warmte-isolerende werking

Versterkt broeikaseffect:
Het verbranden van fossiele brandstoffen zorgt voor meer CO2 in de lucht en daardoor voor het meer dan normaal vasthouden van warmte

Slide 10 - Slide

Versterkt broeikaseffect

Veeteelt,
landbouw
moerasgas
gebruik fossiele brandstoffen
afvalstortplaatsen

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

In de koolstofkringloop wordt door veel organismen stoffen verbrand. Welke organismen in de koolstofkringloop doen aan verbranding?


A
planten
B
dieren
C
schimmels
D
alle organismen

Slide 13 - Quiz

Aan de basis van de koolstofkringloop staan
A
de reducenten
B
de producenten
C
de consumenten
D
de concurrenten

Slide 14 - Quiz

Koolstofkringloop
Koolstof in koolstofdioxide ( in de lucht)
koolstof in glucose
(producenten)
koolstof in plantaardige energierijke stoffen
koolstof in dierlijke energierijke stoffen
(consumenten)
Koofstof in energierijke stoffen
(reducenten)
verbranding
fotosynthese
Verbranding
verbranding

Slide 15 - Drag question

Slide 16 - Slide

de belangrijkste punten
  • planten nemen stikstof op in de vorm van nitraat of ammonium (NH4) 
  • De meeste stikstof bevindt zich in de lucht N2
  • Stikstoffixatie is mogelijk door anaerobe bacterien

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Wat neemt de plant op van de stikstofkringloop?
A
Nitriet
B
Water
C
Glucose
D
Nitraat

Slide 19 - Quiz

Hoe kan 'N' verdwijnen uit de stikstofkringloop?
A
planten nemen het op
B
vervluchtiging en denitrificatie
C
omzetting in nitriet en nitraat

Slide 20 - Quiz

Stikstof in de atmosfeer
  • Broeikasgassen N2O en NOx komen vrij bij verbranding fossiel brandstoffen
  • Bij reactie met water ontstaan zuren --> zure regen
  • brandnetels en bramen groeien extra goed --> ecosysteem uit evenwicht

Slide 21 - Slide

Stikstofkringloop (Binas tabel 93G)
Aeroob
Anaeroob
Niet te achterhalen met Binas
Denitrificatie
Ammonificatie
Deammonificatie
Bacteriële stikstoffixatie
Fotochemische stikstoffixatie
Stikstofassimilatie
Nitrificatie
Dissimilatie

Slide 22 - Drag question

Wat is de ecologische relatie tussen vlinderbloemigen (gastheerplant) en knolletjesbacteriën?
A
Parasitisme
B
Commensalisme
C
Mutualisme
D
Predatie

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

Opdrachten: 
Lees basisstof 7.5 en maak de opdrachten

Klaar? Ga kringlopen oefenen op biologiepagina.nl

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Link

Slide 27 - Link

Slide 28 - Link

Aan de slag 
Ga naar basisstof 7.5 - stikstofkringloop 

Teken met behulp van je boek de kringloop. 
1. Geef duidelijk aan wat producenten, consumenten en reducenten zijn. 
2. Zet bij elke pijl de naam van het proces waar het voor staat (en omschrijf het proces)

Slide 29 - Slide

eutrofiëring en waterbloei 

Slide 30 - Slide

EUTROFIERING

Slide 31 - Slide

gevolg --> waterbloei

Slide 32 - Slide

Zijn knolletjesbacteriën producenten, consumenten of reducenten?
A
producenten
B
consumenten
C
reducenten

Slide 33 - Quiz

wat past er bij waterbloei?
A
water krijgt blauwe kleur
B
sterke algengroei
C
water krijgt groene kleur
D
veroorzaakt door hoge concentratie fosfaat en nitraat

Slide 34 - Quiz

EUTROFIËRING ONTSTAAT DOOR
A
teveel mineralen in het water
B
te weinig mineralen in het water
C
teveel dieren in het water
D
alledrie antwoorden zijn goed

Slide 35 - Quiz

Welke kringloop/kringlopen zijn bij eutrofiëring verstoord?
A
Koolstofkringloop
B
Stikstofkringloop
C
Koolstofkringloop en stikstofkringloop

Slide 36 - Quiz

Wat zijn de voornaamste oorzaken van overbemesting?
A
Veeteelt & Eutrofiëring
B
Uitspoeling & Eutrofiëring
C
Veeteelt & Bemesting voor akkerbouw
D
Uitspoeling & Bemesting voor akkerbouw

Slide 37 - Quiz

Eutrofiëring in water.
Waardoor sterven uiteindelijk de waterdieren zoals vissen
A
Door gebrek aan zonlicht
B
Door gebrek aan zuurstof
C
Door gebrek aan voedsel
D
Door gebrek aan koolstofdioxide

Slide 38 - Quiz

Zet de stappen van waterbloei in de juiste volgorde
Overbemesting
Toename mineralen in water
Algenbloei
Zuurstof tekort

Slide 39 - Drag question

Slide 40 - Slide

fosforkringloop
  • Geen gasvormige fosfor in de lucht, maar stofdeeltjes
  • Planten nemen fosfaten op (DNA, ATP, fosforlipiden)
  • Pi  bindt zich aan bodemdeeltjes
  • er is weinig uitspoeling van fosfaat
  • Om fosfaat op te nemen zijn mycorrhiza nodig
  • via kunstmest veel fosfaat toevoeging aan het ecosysteem
  • Het gebruik van fosfaat in wasmiddelen is nu verboden

Slide 41 - Slide

Waarom verdwijnt er fosfor uit de 'kringloop'
A
overbemesting
B
verwering
C
uitspoeling
D
A+B+C

Slide 42 - Quiz

Schimmels groeien om plantenwortels heen. De schimmels voorzien de plant van fosforverbindingen (P), terwijl ze koolstofverbindingen (C) terugkrijgen.
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme
D
Communisme

Slide 43 - Quiz

Marszand bevat fosfor (P) in de vorm van fosfaat, en het bevat stikstof (N)
in de vorm van nitraat en ammonium. Een plant gebruikt fosfor en stikstof
bij het maken van bepaalde organische stoffen. Twee voorbeelden van
organische stoffen die voorkomen in een plant zijn DNA en aminozuren.

Bevat DNA fosfor en/of stikstof? En bevatten aminozuren fosfor en/of
stikstof?
A
DNA: alleen fosfor aminozuren: alleen stikstof
B
DNA: alleen stikstof aminozuren: alleen fosfor
C
DNA: zowel fosfor als stikstof Aminozuren: zowel fosfor als stikstof
D
DNA: zowel fosfor als stikstof Aminozuren: alleen stikstof

Slide 44 - Quiz