8-1-24 unit 3

Welcome back!
Before we start:
-Telefoons staan UIT en zitten in de telefoontas
-Boek + schrift op tafel

1 / 24
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welcome back!
Before we start:
-Telefoons staan UIT en zitten in de telefoontas
-Boek + schrift op tafel

Slide 1 - Slide

Today's lesson
This week you will work on unit 3.5
3.5= schrijven en de tegenwoordige tijd (= present simple / present continuous)
Vandaag gaan we de present simple behandelen.

Slide 2 - Slide

Present simple
That which you do every day

Slide 3 - Slide

Remember this?
To have
To be
I
Have
Am
You
Have
Are
He/she/it
Has
Is
We
Have
Are
You
Have
Are
They
Have
Are

Slide 4 - Slide


I ___________(to be) always hungry!

Slide 5 - Open question


He ___________(to be) always hungry!

Slide 6 - Open question


They ___________(to be) always hungry!

Slide 7 - Open question


I _________ (to have) a cat.

Slide 8 - Open question


We_________ (to have) a cat.

Slide 9 - Open question


She_________ (to have) a cat.

Slide 10 - Open question

Present simple - tegenwoordige tijd
Let op! In het Engels is de tegenwoordige tijd anders dan in het Nederlands.
Je gebruikt de present simple voor:

1. Voor dingen die vaak, soms, af en toe, elke dag, regelmatig, nooit etc. gebeuren.
2. Feiten, blijvende situaties, of iets wat in het algemeen waar is. 



Slide 11 - Slide

Present simple
1. Voor dingen die vaak, soms, af en toe, elke dag, regelmatig, nooit etc. gebeuren.
2. Feiten, blijvende situaties, of iets wat in het algemeen waar is. 









Waarom is deze leeg?
Hier is iets speciaals aan de hand. 
We call it:..........the shit-rule!



Pronoun -
voornaamwoord
Hoe vaak 
hele ww
I
(often)
eat (apples)
You
(never)
eat (apples)
He - she - it
(always)
eats (apples)
We - you -they
(sometimes)
eat (apples)
Bij he/she/it komt er in de present simple een -s achter het werkwoord.

Slide 12 - Slide


I _______(to walk) to school every day.

Slide 13 - Open question


Daan ________(to drink) optimel every morning.

Slide 14 - Open question

Present simple
he/she / it: ww+s          Maar... soms verandert de spelling!




Bij siss klanken (-s, -x, -sh, -ch, -ss, -z): WW + ES
I watch - she watches
I guess - he guesses
Bij werkwoorden die eindigen op -y: WW+ies  (y wordt ies) 
I study - he studies
BIj werkwoorden die eindigen op -o: WW+oes (o wordt oes)
I go - she goes                     I do - he does     

Slide 15 - Slide


I ________ (to catch) the ball every time.

Slide 16 - Open question


She ________ (to catch) the ball every time.

Slide 17 - Open question


We always ____________ (to cry) when we watch a sad movie.

Slide 18 - Open question


He always ____________ (to cry) when we watch a sad movie.

Slide 19 - Open question


They always _______(to go) to school alone.

Slide 20 - Open question


She always _______(to go) to school alone.

Slide 21 - Open question

The present simple: vraagzinnen en ontkenningen
Weet je nog hoe je zinnen met To Be / Have Got vragend of ontkennend maakt?

  1. I am  hungry
  2. We have a cat
  3. You have blue eyes
  4. She has black hair

Slide 22 - Slide

The present simple: vraagzinnen en ontkenningen
Page 72 - look at ex 2
Wat zijn de regels voor vraagzinnen en ontkenningen (present simple)?
Do ex 3+4, page 73 (must be finished for Friday)

Verder werken aan unit 3.5 (Vrijdag krijgen jullie uitleg over de present continuous). 

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide