ziekten van het bewegingsstelsel

Ziekten van het bewegingsstelsel



22 vragen
1 / 22
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Ziekten van het bewegingsstelsel



22 vragen

Slide 1 - Slide

Welke 2 risicofactoren horen bij osteoporose?
(2 antwoorden)
A
Tekort aan vitamine D
B
Teveel calcium
C
Te weinig beweging
D
Teveel beweging

Slide 2 - Quiz

Welk ziektebeeld zie je hier
afgebeeld?
A
Artrose
B
Reumatoïde artritis
C
Osteoporose
D
Jicht

Slide 3 - Quiz

Lichaamsbeweging is belangrijk bij osteoporose omdat

A
bot herstelt zich sneller
B
bot minder doorbloed is
C
bot meer cysten aanmaakt
D
bot flexibeler blijft

Slide 4 - Quiz


Is reuma erfelijk?
A
Ja, reuma is altijd erfelijk
B
Alleen als je reuma krijgt op jonge leeftijd
C
Nee, het heeft niets met erfelijkheid te maken
D
Sommige reumatische aandoeningen wel en andere niet

Slide 5 - Quiz

Welk advies geef je een zorgvrager met jicht?
A
Beperk het eten van orgaanvlees en schelpdieren
B
Beperk het gebruik van magere zuivelproducten
C
Drink iedere week een glas wijn
D
Beperk het drinken van water

Slide 6 - Quiz

De verschijnselen van reumatoïde artritis zijn...
A
Bewegingsbeperking
B
Pijn
C
Vermoeidheid en stijfheid
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 7 - Quiz

Wat zijn verschijnselen bij reuma?
A
ontstoken gewrichten en kortademigheid
B
pijn bij bewegen en ontstoken gewrichten
C
stijve ledematen en verhoogde bloeddruk
D
trillende ledematen en onregelmatige hartslag

Slide 8 - Quiz

ontstekings-reuma is:
A
gewrichtsslijtage
B
pijn in gewrichtskapsel, banden, pezen, slijmbeurs
C
spontane ontstekingen
D
ontstekingen in je spieren

Slide 9 - Quiz

Wat is Reuma?
A
Is een ziekte die gekenmerkt wordt door chronische ontstekingen van de gewrichten
B
Een aandoening die wordt gezien als slijtage aan de gewrichten
C
Reuma is een extreme vorm van flexibele gewrichten
D
Reuma is een ziekte die alleen klachten geeft bij ernstige schommelingen van temperatuur

Slide 10 - Quiz

Is reuma te genezen?
A
ja
B
nee
C
alleen met een operatie
D
alleen met intensieve fysiotherapie

Slide 11 - Quiz


Wat is osteoporose
A
slijtage gewrichten
B
ontsteking van het kraakbeen
C
ziekte van de heupgewrichten
D
botontkalking

Slide 12 - Quiz

Wat is GEEN oorzaak van osteoporose?
A
aanmaak van oestrogenen
B
tekort aan calcium
C
roken
D
overgewicht

Slide 13 - Quiz

Welke vorm van
reuma hoort bij het
plaatje?
A
Artose
B
Fybromyalgie
C
Jicht
D
Osteoporose

Slide 14 - Quiz

bij wie komt fybromyalgie het meeste voor?
A
vrouwen van 35 tot 50 jaar
B
mannen van 35 tot 50 jaar
C
vrouwen van 50 jaar en ouder
D
mannen van 50 jaar en ouder

Slide 15 - Quiz

de diagnose fybromyalgie wordt gesteld door:
A
vaststellen pijn aan enkele zijde lichaam
B
vaststellen antistoffen
C
vaststellen van het fybromyalgie virus door kweek
D
vaststellen tenderpoints

Slide 16 - Quiz


Wie heeft sneller een botbreuk?
A
baby
B
puber
C
bejaarde
D
kleuter

Slide 17 - Quiz

Wat zie je bij een botbreuk?
A
De huid is rood of blauw en gezwollen, abnormale stand van het lichaamsdeel
B
Een wond
C
Normale beweging is mogelijk maar het slachtoffer heeft veel pijn
D
Rood, gezwollen en normale stand van het lichaamsdeel

Slide 18 - Quiz


Wat is een open botbreuk?
A
als het bot is gebroken
B
als het bot is gebroken en je geen bloed ziet
C
als het bot is gebroken en de huid en weefsels rondom ook kapot zijn
D
als het bot gebroken is en de patiënt er open over is

Slide 19 - Quiz

Als iemand een botbreuk heeft, wat mag je dan niet doen?
A
Het gebroken lichaamsdeel rust geven
B
Het gebroken lichaamsdeel steun geven
C
Het gebroken lichaamsdeel recht leggen
D
Het gebroken lichaamsdeel met rust laten

Slide 20 - Quiz

Wat is een collumfractuur?
A
Een botbreuk in het onderste deel van het dijbeen
B
Een botbreuk in het bovenste deel van het dijbeen
C
Een scheur in het bekken
D
Een botbreuk in het bovenste deel van de bovenarm

Slide 21 - Quiz


Wat zie je bij een collumfractuur
A
een been dat korter is en naar binnen gedraaid
B
een been dat langer is en naar buiten gedraaid
C
een been dat korter is en naar buiten gedraaid
D
een been dat langer is en naar binnen gedraaid

Slide 22 - Quiz