This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Vragen over opdrachten? (§4.3)
Slide 1 - Open question
Frequentie van geluid =
A
Toonhoogte van geluid
B
Hardheid van
geluid
C
De trillingstijd van geluid
D
De amplitude van geluid
Slide 2 - Quiz
Wat is het symbool voor frequentie en de eenheid van de frequentie
A
L en dB
B
f en dB
C
L en Hz
D
f en Hz
Slide 3 - Quiz
Toon A heeft een frequentie van 500 Hz. Toon B heeft een frequentie van 650 Hz Toon C heeft een frequentie van 60 Hz. Toon D heeft een frequentie van 6050 Hz. Welke toon is het hoogst?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 4 - Quiz
opdracht
Er wordt telkens wat verandert aan de snaar.
Geef aan of de verandering zorgt voor een hogere toon, een lagere toon of dat de toon gelijk blijft.
lagere toon
hogere toon
toon blijft gelijk
Je maakt de snaar korter
Je slaat de snaar zachter aan
Je vervangt een snaar voor een dunnere snaar
Je maakt de snaar wat losser, de spanning op de snaar wordt hierdoor minder.
Slide 5 - Drag question
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Video
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Welk geluid heeft de hoogste frequentie?
A
1
B
2
C
3
D
Allemaal even hoog
Slide 13 - Quiz
Wat? Hoe? Hulp? Klaar?
Wat?
Hoe?
Hulp?
Klaar?
Zelfstandig werken
Optie 2: Werkboek
Wat? Maak §4.3 opdr. 12 t/m 17, 19, 21, 24 (blz. 142) + §4.4 opdr. 4 en 5 blz. 148)