Week 15

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k, mavo
• Leerjaar 1

English

To Do:

Week 15

• Lesson 1:  Chapter 4B
• Lesson 2: Chapter  4B + Slim Stampen
• Lesson 3: SO Theme Words 3B+4B & Stones Chapter 3 + Chapter 4A

Aims

-Je kent de Theme Words van Chapter 3 en Chapter 4.

-Je kent de Stones van Chapter 3.

Lesson 1

SO Theme Words + Stones

Chapter 3:

Theme Words on p. 170 ( cereal-thirsty) E-N / N-E

Stone 7- 8-9 on p. 172  E-N

Chapter 4:

Theme Words on p. 48 (building- walk the dog)  E-N/N-E

4: Theme Words

Places to live on p. 15

Prepositions of place on p. 16

In the city on p. 24

Chores in and around the house on p. 39

4B: Theme Words

Wat:

Exercise 9: lees de zinnen door en los de puzzel op (kleur de daken, schrijf de namen onder de huizen en beantwoord c).

Exercise 10: schrijf de Nederlandse woorden op en vul bij c de juiste woorden in.

Exercise 11: zet de Theme Words onder de afbeeldingen.

Exercise 12: teken drie Theme Words

Exericse 13: schrijf de Nederlandse woorden op en zet de correcte woorden onder de afbeeldingen.

Exercise 14:omcirkel het juiste woord.

Exercise 24a: schrijf de Nederlandse woorden op (blz. 24)

Exercise 47a: schrijf de Nederlandse woorden op (blz. 39)

Hoe: zelfstandig

Hulp: fluisterend overleg met je buurman/buurvrouw, docent

Klaar: Slim Stampen Chapter 3 / 4: vocabulary B-D-H + Chapter 3 Stones

 

Je hebt op maandag en dinsdag tijd om aan de opdrachten te werken.  Dinsdag nakijken (einde van de les).

Schrijf de vertalingen op:

1. chips

2. juice

3. cereal

4. jar

5. piece

6. slice

7. crunchy

8. delicious

9. spicy

10. How much do these bags of crisps cost?

11. My favourite food is pizza because it tastes delicious.

12. I would like to have some apple pie with whipped cream, please.

Schrijf de vertalingen op:

1. soep

2. groenten

3. rijst

4. fles

5. blik

6. doos

7. bitter

8. zuur

9. zoet

Schrijf de vertalingen op:

1. chips > patat/friet

2. juice > sap

3. cereal > ontbijtgranen

4. jar > pot

5. piece > stuk

6. slice >snee/plak

7. crunchy > knapperig

8. delicious > heerlijk

9. spicy > pittig

10. Hoeveel kosten deze zakken chips?

11. Mijn favoriete eten is pizza omdat het heerlijk smaakt.

12. Ik zou graag wat appeltaart met slagroom willen hebben, alstublieft.

Schrijf de vertalingen op:

1. soep > soup

2. groenten > vegetables

3. rijst > rice

4. fles > bottle

5. blik > can

6. doos > box

7. bitter > bitter

8. zuur > sour

9. zoet > sweet

Simon Says

Homework

Study: Theme Words Chapter 3 on p. 170 ( cereal-thirsty)

                 Stone 7- 8-9 on p. 172

                 Theme Words Chapter 4 on p. 48 ( building-walk the dog)

Lesson 2

4: Theme Words

Places to live on p. 15

Prepositions of place on p. 16

In the city on p. 24

Chores in and around the house on p. 39

4B: Theme Words

Wat:

Exercise 9: lees de zinnen door en los de puzzel op (kleur de daken, schrijf de namen onder de huizen en beantwoord c).

Exercise 10: schrijf de Nederlandse woorden op en vul bij c de juiste woorden in.

Exercise 11: zet de Theme Words onder de afbeeldingen.

Exercise 12: teken drie Theme Words

Exericse 13: schrijf de Nederlandse woorden op en zet de correcte woorden onder de afbeeldingen.

Exercise 14:omcirkel het juiste woord.

Exercise 24a: schrijf de Nederlandse woorden op (blz. 24)

Exercise 47a: schrijf de Nederlandse woorden op (blz. 39)

Hoe: zelfstandig

Hulp: fluisterend overleg met je buurman/buurvrouw, docent

Klaar: Slim Stampen Chapter 3 / 4: vocabulary B-D-I + Chapter 3 Stones

 

Je hebt op maandag en dinsdag tijd om aan de opdrachten te werken.  Dinsdag nakijken (einde van de les).

Homework

Study: Theme Words Chapter 3 on p. 170 ( cereal-thirsty)

                 Stone 7- 8-9 on p. 172

                 Theme Words Chapter 4 on p. 48 ( building-walk the dog)

Places to live

In the city

Chores

Prepositions of Place

behind

between

next to

opposite

under

through

Lesson 3

SO: Theme Words+ Stones

Vertaal de woorden (1-10) van het Engels naar het Nederlands.

Vertaal de woorden (11-20) van het Nederlands naar het Engels.

Vertaal de zinnen (21-25) van het Engels naar het Nederlands.

Klaar:  -leg het toetspapier omgedraaid op je tafel. 

              - wacht in stilte, op je plaats tot iedereen klaar is.

             - maak een tekening op de achterkant.

             

4A: Getting Started

Wat:

Exercise 1: vind 5 Engelse woorden in de woordslang. Schrijf de Engelse woorden en Nederlandse vertalingen op.

Exercise 2: welke objecten zie je in de afbeelding? Schrijf de woorden op.

Exercise 3: omcirkel de correcte woorden.

Exercise 4: vul de juiste object pronouns in. (me-you-him/her-it-us-them)

Hoe: zelfstandig, fluisterend overleg met je buurman/buurvrouw.

Uitkomst: we gaan de antwoorden de volgende les nakijken.

Homework

Finish exercise 1-2-3-4 on p. 10-11 (Book B)