Bij besluitvorming is belangrijk van tevoren vast te stellen hoe het besluit genomen wordt. Hiervoor bestaan verschillende besluitvormingsregels.
Veelvoorkomende zijn:
eenmansbesluit
minderheidsbesluit
meerderheidsbesluit
unanimiteit
consensus
veto
We werken deze regels hieronder verder uit.
Eenmansbesluit
Eenmansbesluiten worden door één functionaris genomen op grond van hem of haar toegewezen bevoegdheden.
Minderheidsbesluit
We spreken van een minderheidsbesluit als het besluit door een minderheid van de groep genomen wordt. De meerderheid heeft geen bezwaar of geeft geen mening. Minderheidsbesluiten zijn vaak een nette manier om de meerderheid de mond te snoeren. In kleine kring wordt het besluit informeel voorbereid. Op de vergadering wordt de meerderheid ermee geconfronteerd (lees: overrompeld). Die heeft dan te weinig tijd om beargumenteerd te reageren. De voorzitter kan dus tevreden concluderen: “We zijn het met elkaar eens, ik hoor geen bezwaren, dus kiezen we voor A”
Meerderheidsbesluit
Het meerderheidsbesluit komt het meest voor. Eenvoudig gezegd gaat het om het principe “de meeste stemmen gelden”. Ofwel besluitvorming volgens het democratisch beginsel. Het meerderheidsbesluit wordt onder andere toegepast in de Eerste en Tweede Kamer, bij ledenvergaderingen van verenigingen en bij bestuursvergaderingen van stichtingen.
Unanimiteit
Bij het unanimiteitsprincipe moet iedereen het onvoorwaardelijk met het besluit eens zijn. Zo niet, dan volgt heroverweging. In het uiterste geval wordt geen besluit genomen en blijft de oude situatie gehandhaafd. Het unanimiteitsprincipe is nauwelijks bruikbaar voor grotere groepen. Het blijkt zelden mogelijk iedereen unaniem achter een besluit te krijgen. Bij kleine groepen kan het wel werken. Zo kunnen twee vennoten afspreken dat ze investeringen van meer dan € 50.000,- alleen doen als ze het voor 100 % met elkaar eens zijn. In organisaties wordt incidenteel besloten volgens het unanimiteitsprincipe.
Consensus
Bij consensus beslist de meerderheid op voorwaarde dat de minderheid het besluit accepteert. “Accepteren” is iets anders dan “het ermee eens zijn”. Hierin verschilt consensus van unanimiteit. Niet iedereen hoeft het dus met het gekozen alternatief eens te zijn.
U kent het consensusprincipe misschien wel van het jaarlijks gesprek met partner en eventuele kinderen, over de vakantiebestemming. Het is niet aan te raden een bestemming te kiezen waar één van de vakantiegangers fel op tegen is. Grote kans dat uw plezier ter plekke wordt bedorven. Ondanks het feit dat iedereen naar een ander land wil, probeert je consensus in de groep te bereiken.
Veto
Bij vetorecht kan één deelnemer, zelfs zonder argumenten, het besluit tegenhouden. Het vetorecht zien we onder andere bij de Verenigde Naties; bepaalde leden van de Veiligheidsraad hebben vetorecht. Landen kunnen daarmee besluiten tegenhouden, ook als alle andere landen voor zijn.
Naast alle besluitvormingsregels die we tot nu toe noemden, kunnen we natuurlijk ook nog beslissen niet te besluiten. Als de stemmen staken, wordt soms geen beslissing genomen, althans zo lijkt het. In de praktijk wordt dan vaak, al dan niet gefaseerd, toch het alternatief van de meerderheid doorgevoerd.