Paragraaf 3: Zwangerschap

Hoofdstuk 11: Voortplanting
Paragraaf 3: Zwangerschap
1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 11: Voortplanting
Paragraaf 3: Zwangerschap

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Herhaling: een vrouw
  • Leerdoelen doornemen
  • Uitleg paragraaf 3
  • Aan het werk! 

Slide 2 - Slide

Herhaling
Wat: Maak de opdrachten op het werkblad
Hoe: Zachtjes overleggen met je buur
Tijd: 10 minuten 
Hulp: Kijk in je boek/vraag je buur
Klaar: Paragraaf 3 lezen. Na 10 min gaan we bespreken
Uitkomst: Werkblad "een vrouw" is af. Bewaar deze goed.

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kan ik...
  • Uitleggen hoe een zwangerschap verloopt;
  • Uitleggen hoe het kind in de baarmoeder zuurstof en voedingsstoffen krijgt;
  • Uitleggen wat er gebeurt tijdens de bevalling;
  • Uitleggen hoe een tweeling ontstaat.

Slide 4 - Slide

Bevruchting
  • De bevruchting vindt plaats in de eileider
  • De eicel wordt bevrucht door één (1) zaadcel.
  • De kern van de zaadcel versmelt met de kern van de eicel.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Hoe ontstaat een tweeling?
Soms groeien er twee baby's in de baarmoeder.
  1. Een eeneiige tweeling ontstaat uit één bevruchte eicel die zich tijdens de eerste delingen splitst. Deze hebben dezelfde genen en lijken precies op elkaar.
  2. Een twee-eiige tweeling ontstaat als er twee eicellen tegelijk vrijkomen, en ook bevrucht worden. Deze hoeven niet op elkaar te lijken, en hebben vaak andere genen.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Baarmoederslijmvlies
  • Onder invloed van de hormonen van rijpende follikels wordt het baarmoederslijmvlies dikker en sterker doorbloed.
  • De cellen van het gele lichaam produceren hormonen waardoor het baarmoederslijmvlies nog dikker wordt.
  • Geen bevruchting = gele lichaam sterft af = bms afgestoten
  • Wel bevruchting = gele lichaam blijft in stand = bms blijft in stand

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Innesteling
  • De bevruchte eicel deelt zich direct een aantal keer: er ontstaat een klompje cellen.
  • Deze hecht zich vast in het baarmoederslijmvlies: innesteling.
  • Dit is 5 - 7 dagen na de bevruchting.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Zwangerschap
  • De eerste 8 weken is de bevruchte eicel een embryo.
  • Hierna is het een foetus.
  • Via de placenta en navelstreng krijgt de foetus voedingsstoffen en zuurstof.
  • Het bloed van de moeder stroomt vlak langs het bloed van de foetus.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Hoe verandert het kind?
  • Tot 12 weken heet het kind een embryo. Alle organen ontwikkelen zich.
  • Na 12 weken is het een foetus: het kindje groeit nu vooral nog.

Slide 16 - Slide

Hoe veranderingen bij de moeder
  • Tot 12 weken is er weinig te zien, maar door hormonen kan de moeder wel moe zijn of trek hebben in ander eten.
  • Na +/- 20 weken wordt de buik dikker.
  • De organen van de moeder komen in de verdrukking door de groei van het kind.
  • De melkklieren in de borsten groeien, om het kind na de bevalling van moedermelk te voorzien. 

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Hoe leeft het kind in de baarmoeder?
  • Via de placenta en navelstreng krijgt de foetus voedingsstoffen en zuurstof (en ook schadelijke stoffen).
  • Het bloed van de moeder stroomt vlak langs het bloed van de foetus.
  • De foetus ligt in vruchtwater met daaromheen vruchtvliezen.
  • Dit beschermt de foetus tegen stoten, uitdroging en temperatuurwisseling.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Hoe gaat de bevalling?
De bevalling bestaat uit drie fasen:
  1. Weeën: de spieren in de baarmoederwand trekken samen. De baarmoedermond gaat open: ontsluiting. Het vruchtwater gaat naar buiten.
  2. De uitdrijving: de spieren in de buikwand trekken zich samen. Door persweeën wordt de baby naar buiten geduwd.
  3. Nageboorte: De placenta met vruchtvliezen en resten van de navelstreng komen naar buiten.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Aan het werk!
Wat: Paragraaf 1 t/m 3 van H11
Hoe: Voor jezelf
Tijd: 15 minuten
Hulp: Kijk in je boek of steek je vinger op
Klaar: Nakijken en verbeteren
Uitkomst; Paragraaf 1 t/m 3 van H11 zijn af
timer
15:00

Slide 23 - Slide