Toets periode 2: lees- en luistervaardigheid

Toets lees-en luistervaardigheid
De toets gaat over de thema's:
  • boodschappen doen
  • kleding kopen
  • de winkelstraat
  • de weg vragen/uitleggen.
1 / 47
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1,2

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Toets lees-en luistervaardigheid
De toets gaat over de thema's:
  • boodschappen doen
  • kleding kopen
  • de winkelstraat
  • de weg vragen/uitleggen.

Slide 1 - Slide

woordenschat
We beginnen de toets met het overhoren van jullie woordenschat.

Slide 2 - Slide

sleepvraag
De volgende vraag is een sleepvraag.
Zoek het antwoord bij de vraag.

Slide 3 - Slide

Kann ich helfen?
Sonst noch was?
Wieviel kosten die Bananen?
Wieviel möchten Sie haben?
Haben Sie auch Erdbeeren?
Ich möchte auch noch Bananen.
Die kosten €1,90 das Kilo.
2 Kilo bitte.

Slide 4 - Drag question

Was ist das?
Wat staat er op het plaatje
A
Zuchini
B
Erdbeere
C
Trauben
D
Obst

Slide 5 - Quiz

Groente
Wat staat er op het plaatje?
A
Obst
B
Salat
C
Paprika
D
Gemüse

Slide 6 - Quiz

Maak de volgende sleepvraag door de vertalingen bij elkaar te zoeken

Slide 7 - Slide

die Hose
das T-Shirt
der Pullover
die Jacke
das Kleid
schwarz
die Mütze
der Schuh
die Kleidung
grün
hellblau
de broek
het T-shirt
de trui
het jack, vest
de jurk
zwart
de muts
de schoen
de kleding
groen
lichtblauw

Slide 8 - Drag question

einkaufen
kaufen
kosten
zahlen, bezahlen
helfen
brauchen
mit Karte zahlen
suchen
sonst
billig
teuer
pinnen
betalen
boodschappen doen
anders, verder
kopen
goedkoop
nodig hebben
duur
kosten
helpen
zoeken

Slide 9 - Drag question

die Konditorei
Metzger/Fleischerei
die Tankstelle
die Drogerie
die Bäckerei
das Gemüse geschäft
der Supermarkt
das Kleidungs geschäft
die Eisdiele
de drogist
de supermarkt
de banketbakker
de ijssalon
de kledingwinkel
de slager
het tankstation
de bakkerij
de groentewinkel

Slide 10 - Drag question

leesvaardigheid
Bij open vragen geef je antwoord in het Nederlands!!

Slide 11 - Slide

Einkaufen im Supermarkt (A1)

Frau Meier geht heute zum Supermarkt. Ihr Mann ist nicht zu Hause und sie nimmt den Bus. An der Haltestelle trifft sie ihre Freundin Frau Schmidt. Frau Schmidt will auch zum Supermarkt.


Frau Meier: “Das ist super! Dann fahren wir zusammen!”.
Frau Schmidt: “Ja, wir kaufen ein. Danach trinken wir Kaffee und essen Kuchen. Im Café neben dem Supermarkt gibt es sehr guten Kuchen.”
Frau Meier: “Gute Idee!”.

Slide 12 - Slide

Mevrouw Meier en Mevrouw Schmidt....
A
rijden met de auto naar de supermarkt
B
rijden met de bus naar de supermarkt
C
ontmoeten elkaar voor de supermarkt
D
ontmoeten elkaar in het café

Slide 13 - Quiz

Frau Meier und Frau Schmidt gehen zusammen zum Supermarkt.

Frau Meier: “Ich brauche Tomaten. Mein Mann will Salat essen. Ich nehme zehn Tomaten.”
Frau Schmidt: “Tomaten sind gut. Ich kaufe fünf Tomaten. Da ist auch Kopfsalat.”

Frau Meier nimmt keinen Kopfsalat. Sie nimmt aber zwei Gurken. Frau Meier kauft auch ein Kilo Zwiebeln. Frau Schmidt will Brot kaufen.

Slide 14 - Slide

Mevrouw Meier....
A
koopt 10 tomaten en geen sla
B
wil geen tomaten
C
wil sla en komkommer kopen
D
koopt brood in de supermarkt

Slide 15 - Quiz

Frau Meier: “Das Brot iim Supermarkt schmeckt nicht. Ich kaufe lieber Brot in der Bäckerei. Aber die Schokolade hier ist gut. Sie kostet nur 50 Cent. Ich nehme drei Tafeln Schokolade.”
Frau Schmidt: “Da ist noch ein Sonderangebot. Mineralwasser und Orangensaft sind billig.”
Frau Meier: “Orangensaft habe ich zu Hause. Aber ich brauche fünf Flaschen Mineralwasser.”

Slide 16 - Slide

Mevrouw Meier....
A
eet geen brood
B
koopt brood in de supermarkt
C
koopt brood bij de bakker
D
kan het brood niet vinden

Slide 17 - Quiz

2 repen chocolade
A
heeft mevrouw Meier thuis liggen
B
koopt mevrouw Smid
C
koopt mevrouw Meier
D
kosten samen 1 Euro

Slide 18 - Quiz

Frau Schmidt kauft nur drei Flaschen Mineralwasser. Frau Meier und Frau Schmidt gehen an die Kasse. Dann gehen sie in die Konditorei Frau Schmidt trinkt eine Tasse Tee. Frau Meier mag lieber Kaffee. Sie bestellen zwei Stücke Schokoladenkuchen. Sie fahren mit dem Bus nach Hause.

Slide 19 - Slide

Mevrouw Schmidt....
A
koopt 3 flessen sinaasappelsap
B
koopt 5 flessen mineraalwater
C
heeft thuis genoeg sinaasappelsap
D
koopt 3 flessen mineraalwater

Slide 20 - Quiz

Verkäufer: Kann ich Ihnen helfen?
Inge: Ja, ich suche eine lange Hose
Verkäufer: Welche Größe haben Sie denn?
Inge: Ich habe Größe 38 oder 40
Verkäufer: Wir haben hier eine schwarze Hose in 40 und eine grüne in 38.
Inge: Die grüne Hose mag ich nicht. Die Farbe ist häßlich.
Kann ich die schwarze Hose anprobieren?
Verkäufer: Gern. Gegenüber der Kasse sind die Umkleidekabinen .

 

Im Modegeschäft.

Slide 21 - Slide

Waar is Inge naar op zoek?
A
een broek
B
een jurk
C
een jeans
D
een trui

Slide 22 - Quiz

Wat voor een kledingmaat heeft Inge?

Slide 23 - Open question

Wat vindt Inge van de groene broek?
A
Ze vindt hem mooi. maar hij is te groot.
B
Ze vindt hem mooi en ze wil hem aanpassen
C
Ze vindt de groene kleur lelijk
D
Ze vindt de broek niet mooi omdat hij niet goed past

Slide 24 - Quiz

Waar bevinden zich de pashokjes?

Slide 25 - Open question


Inge : Die Hose gefällt mir. Wie teuer ist sie?
Verkäufer: Sie ist im Angebot und kostet 35 Euro.
Inge: Das ist aber billig. Der Schnitt ist perfekt für mich.Haben Sie dieses Model auch noch in blau?Dann kaufe ich beide.
Verkäufer: Mal sehen. Ja wir haben diese Hose noch in blau.
Inge: Ich nehme sie. Kann ich mit Karte bezahlen?
Verkäufer: Natürlich. Kommen Sie mit zur Kasse?
 Inge: Vielen Dank. Der Service war sehr gut.
Verkäufer: Ich wünsche Ihnen nog einen schönen Tag. Auf Wiedersehen.

Slide 26 - Slide

Waarom koopt Inge 2 broeken?

1. Ze zijn niet duur en ze vindt blauw een mooie kleur.
2. Ze zijn goedkoop en ze zitten heel goed.
A
1 is goed
B
2 is goed
C
1 en 2 zijn goed
D
1 en 2 zijn fout

Slide 27 - Quiz

Inge is heel tevreden over de verkoper.
Aan welke zin in de tekst kan je dat zien?
Schrijf deze zin over.

Slide 28 - Open question

luistervaardigheid
Bij open vragen geef je antwoord in het Nederlands

Slide 29 - Slide

Beim Bäcker.
Je gaat luisteren naar een gesprek bij de bakker.
Bij open vragen antwoord je in het Nederlands!!

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

Wat kost een half brood

Slide 32 - Open question

Slide 33 - Video

Wat voor brood koopt de mevrouw uiteindelijk?
A
een heel wit en een half bruin
B
een half wit brood en een half bruin brood
C
een half rogge brood en een heel wit brood
D
een half wit brood en een half volkorenbrood

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Video

Hoeveel moet de mevrouw uiteindelijk betalen?

Slide 36 - Open question

Im Gemüseladen
Je gaat luisteren naar een gesprek in de groentenwinkel
Bij open vragen antwoord je in het Nederlands!!

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Video

Wat voor een product is in de aanbieding en hoeveel kost het per kilo?

Slide 39 - Open question

Einkaufen in den Supermarkt
Lars en Emre hebben een feest aan gaan boodschappen doen in de supermarkt.

---> Luister naar het filmpje op de volgende dia en beantwoord de vragen:

Slide 40 - Slide

Hoeveel zakken chips kopen de jongens voor het feest?
A
3
B
5
C
7
D
8

Slide 41 - Quiz

Lars merkt aan de kassa dat hij 1 euro te weinig heeft om te betalen. Wat doet hij?
A
Hij leent 1 euro van Emre
B
Hij legt 1 zak chips terug.

Slide 42 - Quiz

De mevrouw aan de kassa neemt afscheid door ze...

A
een fijne dag te wensen
B
een fijne avond te wensen
C
een fijn feest te wensen.

Slide 43 - Quiz

Wo ist hier .............?
Je gaat luisteren naar een fragment waar de weg wordt uitgelegd. Klik op de luidspreker en gebruik de plattegrond.
Je begint bij restaurant Dal Baffo. (boven in het plaatje)
Wat is het eindpunt van de uitleg. 

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Wat is het eindpunt van de uitleg?
A
Stadshotel Boerland
B
het station
C
de dierentuin
D
bioscoop Utopolis

Slide 46 - Quiz

Slide 47 - Slide